Betere alternatieven voor de parlementaire democratie
Parlementaire democratie als het minst intolerante systeem. Op zoek naar een stelsel met meer legitimiteit. Over systeemkritiek, Habermas' deliberatieve democratie, digitale democratie en loting.
In English: Better alternatives for parliamentary democracy
In de laatste nieuwsbrief in de reeks over politieke tolerantie gaan we dit onderwerp afronden. Politieke tolerantie gaat over opvattingen en gedrag samen. Burgers hebben een politieke mening, die dragen zij uit, en die willen zij (samen met anderen) verwezenlijken door iets te doen. Er is sprake van politieke tolerantie als afwijkende politieke meningen en handelingen de ruimte krijgen.
Weerbare democratie
Bij uitstek in een democratie krijgen afwijkende politieke idealen de ruimte. Maar die ruimte is niet onbeperkt. In de voorgaande afleveringen begonnen wij met de grenzen, in de vorm van de tolerantieparadox: hoeveel ruimte moet de democratie gunnen aan bewegingen die de democratie zelf willen afschaffen?
Er worden geregeld leiders verkozen die openlijk weinig ophebben met de democratische spelregels. Maar in de wereldgeschiedenis is het nog nooit voorgekomen dat een democratische meerderheid haar stem gaf aan een leider die expliciet beloofde om de de democratie af te schaffen. Het was vaak kantje boord, maar zelfs waar de democratie in een uitzichtloze puinhoop is ontaard, wil de kiezer zichzelf niet permanent buiten spel zetten.
Dat laat onverlet dat de steun voor een ‘sterke man’ geregeld opflakkert. Dezer dagen zelfs in een keurig land als België. De meeste autocratische regimes komen met een staatsgreep aan de macht. Maar zelfs staatsgrepen hebben geen kans van slagen zonder op zijn minst enig begrip vanuit de bevolking. Het voert te ver om er te diep op in te gaan, maar de oorzaken zijn divers. Gering sociaal kapitaal, hoge corruptie, grote klassentegenstellingen, een moeizame overgang naar de moderniteit, woekerende groepsconflicten, en economische tegenslag lijken veelvoorkomende oorzaken.
Gewelddadige bewegingen die zich verzetten tegen democratie mogen bestreden worden, daar is geen discussie over. Lastiger ligt het met de grensgevallen. Vreedzame bewegingen die zich netjes aan de spelregels houden, maar die de spelregels wel willen veranderen.
Nog lastiger ligt het bij bewegingen die geen autocratie willen vestigen, maar wel willen tornen aan de finesses van het democratische bestel. Om te bepalen of een democratie zich daartegen mag wapenen, moeten we weten wat de kern van een democratie nou eigenlijk is. Een invloedrijke stroming zegt dat de kern van een democratie ligt in de herroepelijkheid. Het electoraat kan zich altijd bedenken. Ik heb betoogd dat dat geen kenmerkend onderscheid is van een democratie. De essentie van onze democratie is het stelsel van overlappende consensus, zoals geformuleerd door John Rawls.
Overlappende consensus
Wat bedoelde Rawls met overlappende consensus? De vraag was volgens hem: hoe zorg je ervoor dat het uiteindelijke beleid door iedereen als legitiem wordt geaccepteerd, ook al is het electoraat ideologisch verdeeld? Het probleem is dat alle morele doctrines elkaar uitsluiten: die kunnen per definitie niet duurzaam met elkaar door één deur. Dat geldt niet alleen voor religieuze, teleologische doctrines. Maar ook Marxisme, Hegeliaans idealisme, Mills utilitarisme en Kantiaans perfectionisme zullen daartoe niet in staat zijn, dacht Rawls. Het enige model dat aan de eisen voldoet is een moreel neutraal, tamelijk procedureel systeem dat overlappende consensus faciliteert.
Een bestuur dat door iedereen als legitiem wordt geaccepteerd is alleen mogelijk als politieke macht wordt uitgeoefend in overeenstemming met een constitutie waarin is vastgelegd dat alle burgers zo vrij mogelijk zijn en gelijkwaardig worden behandeld. Verder moeten burgers er van uit kunnen gaan dat iedereen de naleving van de basisregels van de samenleving zal accepteren omdat zij die onderschrijven zonder te worden gedomineerd, gemanipuleerd of informatie te worden onthouden. De burgers moeten er van uit kunnen gaan dat iedereen, inclusief de overheid, elkaar met redelijkheid behandelt, en ook zonder elkaars religie, ideologie of moreel stelsel op te willen leggen.
Er is geen alternatief, betoogt Rawls. Uit het feit dat wij een samenleving willen waarin iedereen zo veel mogelijk moet kunnen vinden, zeggen, zijn en doen in overeenstemming met zijn eigen aard en inzichten, volgt dat wij per definitie een plurale samenleving hebben. En om die plurale samenleving in stand te houden en te besturen zullen wij moeten samenwerken. Een samenwerking die bovendien stabiel is. Politieke tolerantie, democratisch pluralisme, is het enige denkbare model waarin dat kan plaatsvinden, ook al sluit het concurrerende visies uit:
Uitgaande van pluralisme en gegeven dat rechtvaardiging begint bij enige consensus, kan geen algemene en alomvattende doctrine de rol aannemen van een publiek acceptabele basis voor politieke rechtvaardigheid.
— John Rawls, The idea of an overlapping consensus (1987)
Rawls zag dat in veel landen werd geregeerd op basis van een machtsbalans: leidende groepen met een elk een eigen belangen- en waardenstelsel sluiten een coalitie waarin de macht gedeeld wordt, vaak ten koste van andere groepen die buiten de coalitie vallen. Zo'n machtsbalans is per definitie instabiel, vond Rawls, en daarom gaf hij de voorkeur aan een stelsel van overlappende consensus, waarin de liberale uitgangspunten als gelijkwaardigheid en tolerantie centraal staan. Sommige groepen accepteren liberalisme zelf als overeenkomend met hun ideeën, anderen accepteren dit liberalisme als aantrekkelijk omdat het hun eigen overtuigingen niet in de weg wil staan. Hiermee komt een stelsel tot stand dat veel stabieler is dan het stelsel van de machtsbalans.
Rawls gaf toe dat deze overlappende consensus niet voor elke samenleving geschikt is. In sommige landen hebben burgers te weinig met elkaar gemeen om tot een overlappende consensus te komen, of is er een gebrek aan onderlinge redelijkheid en vertrouwen in elkaar, en in andere samenlevingen zijn groepen dominant die liberale kernwaarden niet onderschrijven. Maar Rawls was niet zo pessimistisch over de menselijke natuur als Thomas Hobbes: de mens is in staat tot redelijkheid, tolerantie en respect als zij er van uit kunnen gaan dat zij zelf net zo redelijk, respectvol en tolerant worden behandeld.
Rawls verdedigde daarmee de liberaal-democratische rechtsstaat zoals wij die kennen, namelijk de verbindendheid van:
periodieke, vrije, geheime verkiezingen;
democratische besluitvorming bij meerderheid van stemmen;
onafhankelijke, onpartijdige rechtspraak;
het beginsel van gelijke behandeling en non-discriminatie
vrijheid van meningsuiting en politieke associatie
Dit zijn de beginselen van overlappende consensus. Tegen bewegingen die het stelsel van overlappende consensus willen torpederen mag de democratie zich verweren. Dat geldt ook voor bewegingen die voorrechten voor zichzelf eisen die zij anderen niet gunnen.
Intolerante democratie
Maar daarmee zijn we er nog niet. Want zelf als de spelregels keurig worden gevolgd, kunnen democratische stelsels nog makkelijk ontaarden in intolerante samenlevingen. In de vorige nieuwsbrief zette ik uiteen hoe:
Als de meerderheid intolerantie wil. Hard straffen, bijvoorbeeld. Of geen seksuele vrijheid. Of religieuze onderdrukking, of een hardvochtig etnisch beleid. De oorzaken liggen dan doorgaans elders. De samenleving kan gebukt gaan onder hardnekkige groepsconflicten bijvoorbeeld, of de moderniteit heeft weinig vat op de samenleving. De democratie is dan geen oorzaak van intolerantie, maar staat die ook niet in de weg.
De kiezer laat zich niet goed informeren, maar wordt apathisch, en daardoor gevoelig voor manipulatie en populistische argumenten.
In een democratie stemmen kiezers niet op het algemeen belang, maar op het eigenbelang. Ook over wat het algemeen belang eigenlijk is, verschillen de meningen. De democratische strijd is daardoor niet zozeer een strijd van idealen, maar van belangen.
Democratie wakkert polarisatie aan. De toon van het politieke debat gezet door de uitersten. Politici hebben belang bij een fanatieke achterban.
Besluitvorming door meerderheden herbergt het risico dat minderheden buiten de boot vallen.
Democratie trekt de verkeerde politici aan: machtsbeluste en opportunistische politici maken sneller carrière. Hybris is een beroepsziekte, en soms krijgen ook pathologische politici de ruimte. En ook fatsoenlijke politici worden door de democratische spelregels haast gedwongen om cynische spelletjes te spelen.
De kiezer heeft alleen de illusie van zeggenschap
En dat zijn dan nog alleen maar de problemen die samenhangen met tolerantie. Parlementaire democratie komt met veel meer gebreken.
Fundamentele kritiek kwam van de Frankfurter Schule van de filosofen Max Horkheimer en Theodor Adorno, vaders van de kritische theorie, schatplichtig aan Hegel en Marx. In hun boek Dialectiek van de Verlichting (1947) schetsen zij het proces van rationalisering en bureaucratisering waar wij sinds de Verlichting in meedrijven. Gemeenschappen eroderen, spirituele ervaringen worden weggelachen. Steeds dieper worden wij omzwachteld in een web van bureaucratische discipline en een ontembaar economisch systeem gericht op productiviteit. Markt en overheid manipuleren ons. Ideologieën vormen de silo’s in het industriële proces van democratische besluitvorming. In plaats van morele vooruitgang boeken wij systeemefficiëntie, met barbarisme, geweld en intolerantie als resultaat. De besluiten die er echt toe doen worden niet genomen door de kiezer, maar door een kongsi van machtige pressiegroepen, grote bedrijven en onverkozen bureaucraten.
Horkheimer en Adorno hadden geen ongelijk. Het is daarom niet verwonderlijk dat politiek filosofen zijn gaan nadenken over verbeteringen van het democratische stelsel. Belangrijke vraagpunten daarbij zijn onder andere:
Hoe transformeer je een stelsel waar de discussie niet meer gaat over een uitruil van particuliere belangen, maar over de vraag hoe het algemeen belang het beste gediend is?
Hoe zorg je ervoor dat ook de wensen en belangen van structureel genegeerde minderheden worden meegewogen? Deze kwestie knelt des te sterker in multiculturele samenlevingen.
Wat kunnen wij doen aan de perverse rol die politici spelen in polarisatie en demagogie?
Hoe kunnen we de apathie van de kiezer verminderen, die ons gevoelig maakt voor populisme, trivialisering en manipulatie?
Veel van deze problemen hangen eigenlijk samen met schaal. In een kleine gemeenschap zullen zij zich niet zo gauw voordoen. In een kleine gemeenschap kan directe democratie worden ingevoerd, waarin politici geen rol meer spelen. Dan heb je geen last van toxische politici. Als burgers directer betrokken zijn bij de besluitvorming, kunnen zij de gevolgen van hun keuzes niet zo makkelijk afwentelen op anderen. Apathie zal daardoor minder snel opkomen. Polarisatie zal niet zo’n vaart lopen, want je moet het in je gemeenschap samen zien te rooien. Hoewel er natuurlijk ook dorpsvetes bestaan. Maar in een gemeenschap kun je makkelijker compromissen sluiten in het gemeenschappelijk belang.
Het probleem is alleen: als kleine gemeenschap kun je je geen modern, professioneel bestuur veroorloven. Een dorp dat zijn eigen monetair beleid voert, of zijn eigen defensie, dat is gekkenwerk. Geen wonder dus dat politieke theoretici zijn gaan nadenken over mogelijkheden om elementen van gemeenschap in het politieke stelsel in te brengen.
Deliberatieve democratie
Een prominente stroming staat bekend als deliberatieve democratie. In dat stelsel komt dan minder het accent op conflicterende belangen, en meer op onderhandeling tussen burgers, op basis van het gemeenschappelijk belang. Sommige durven zelfs te dromen van consensus in plaats van compromis.
De meest prominente voorstander van deliberatieve democratie is de Duitse filosoof Jürgen Habermas (geb. 1929). Habermas staat in de traditie van de Frankfurter Schule van Horkheimer en Adorno. Habermas’ politieke theorie is verwoord in zijn werk Faktizität und Geltung (1992). Zijn analyses lezen niet lekker weg, maar zijn wel zeer gedegen. Anders dan Horkheimer en Adorno ziet hij een uitweg uit de bureaucratische en economische vermorzeling van de autonome burger.
Volgens Habermas kan een samenleving alleen langdurig stabiel zijn als alle burgers haar in het algemeen als legitiem ervaren: georganiseerd op basis van waarheid, rechtvaardigheid en het goede. Bestuur gaat onvermijdelijk gepaard met dwang, denk alleen al aan het belastingstelsel of het strafrecht. Maar naarmate politieke besluiten op meer legitimiteit kunnen rekenen, zal die dwang als minder knellend worden ervaren en wordt de handhaving minder een probleem. Met meer legitimiteit ervaren wij een bestuur door ons, in plaats van over ons. Voordat de moderniteit toesloeg, werd die legitimiteit algemeen ervaren in religieuze waarheden, maar nu religie een particuliere kwestie is geworden, de wetenschap haar eigen pad kiest en de identiteit geïndividualiseerd is, moet een stabiele samenleving op zoek naar een alternatieve manier om legitimiteit te bewaren.
Waar Rawls meer de nadruk legde op stabiliteit, zegt Habermas dat stabiliteit voortvloeit uit legitimiteit. Overlappende consensus biedt te weinig legitimiteit, vindt Habermas. Legitimiteit is vooral belangrijk als kiezers hun zin niet krijgen. Een groot nadeel van democratische besluitvorming is dat de meerderheid haar zin krijgt. En de minderheid dus niet.
Je kunt als minderheid allerlei redenen hebben om meerderheidsbesluiten te accepteren waar je niet achter staat:
Zo werkt het systeem nu eenmaal: de meeste stemmen gelden. Het systeem is legitiem en fair.
Het vooruitzicht dat je je als minderheid electoraal kunt laten gelden. De meerderheid heeft het niet eeuwig voor het zeggen. In de verkiezingen kun je als minderheid proberen om zelf aan de macht te komen.
Afkeer om je met ondemocratische middelen te verzetten tegen het besluit van de meerderheid.
Het besef dat ook een meerderheid gebonden is aan constitutionele beperkingen die ervoor moeten zorgen dat minderheden niet al te zeer aan het kortste eind trekken.
Het besef dat de meerderheid vroeger of later de minderheid ook nodig zal hebben om een besluit te nemen over een ander onderwerp.
Maar de beste reden om een meerderheidsbesluit te accepteren is een rationeel besluit in het algemeen belang. Niemand vindt het leuk als er een energiecentrale in zijn achtertuin wordt gebouwd. Maar het kreng moet ergens staan, dat is in het algemeen belang. Als je nu inziet dat jouw achtertuin objectief gesproken de beste plek is, dan valt er misschien beter mee te leven.
Habermas onderscheidt twee soorten politieke circuits: de formele en de informele. Het formele circuit is aan regels gebonden: het gaat over verkiezingen, politieke partijen, besluitvorming en zo. Het informele circuit is de maatschappelijke discussie die vroeger bijvoorbeeld plaatsvond in koffiehuizen, op kringverjaardagen, onder de leden van politieke partijen en op krantenredacties. Tegenwoordig vindt die discussie meer plaats aan talkshowtafels en op sociale media. Een politiek systeem kan alleen goed functioneren als het formele circuit poreus is: de formele besluitvorming wordt stelselmatig beïnvloed door het maatschappelijke debat, door wat het volk onderling bediscussieert.
Maar daar ontbreekt het dus aan. De kiezer identificeert zich niet met de besluiten die democratisch worden genomen. De redenen hebben we al besproken. Habermas suggereert om een deliberatieve democratie in te voeren, gebaseerd op het principe van communicatieve actie. Hij stelt dat er een open discussie moet worden gevoerd tussen burgers, met de volgende kenmerken:
Inclusiviteit: alle leden van de samenleving moeten gelijke kansen hebben om deel te nemen aan politieke beraadslagingen.
Rationaliteit: politieke beslissingen worden gebaseerd op beredeneerde argumenten en bewijzen, in plaats van op emotionele of ideologische oproepen.
Publiciteit: beraadslagingen moeten in de openbaarheid worden gevoerd, waarbij alle burgers toegang hebben tot dezelfde informatie en argumenten.
Oprechtheid: deelnemers aan politieke beraadslagingen zetten zich in voor het zoeken naar waarheid en wederzijds begrip, in plaats van simpelweg te proberen een discussie te winnen of hun eigen belangen te bevorderen.
Veel concreter wordt het niet. Critici hekelen Habermas’ Duitse illusie van rationaliteit en noemen zijn theorie dagdromerij en boekenwijsheid. Er zit bovendien een addertje onder het gras. Habermas onderkent dat economische belangen en machtsverhoudingen het proces van deliberatie verstoren. Machtige en rijke partijen zullen alles doen om de discussie naar hun hand te zetten; zij hebben de belangen en de middelen daartoe. Vergaande herverdeling van macht, kennis en welvaart is daarom vereist voordat burgers op gelijke voet kunnen delibereren. Onder het naïeve idealisme van Habermas’ deliberatieve democratie schemert een marxistische agenda.
Andere alternatieven
Ik schreef al dat wordt nagedacht om elementen van besluitvorming in kleine gemeenschappen in te bedden in het democratische bestuur van moderne naties.
Een origineel idee is om de volksvertegenwoordiging niet meer te laten kiezen, maar de samenstelling door loting te laten bepalen. Alle burgers met stemrecht kunnen dan door het lot worden aangewezen om zitting te nemen in het parlement. Het idee is dat de samenstelling dan de bevolking beter weerspiegelt, en dat politieke spelletjes tot het verleden behoren. Gewone burgers zijn niet beladen door de belangencoalitie waar beroepspolitici hun verkiezing aan te danken hebben, en zij hoeven zich niet druk te maken over herverkiezing. De kans op een meer oprechte uitwisseling van ideeën wordt groter, evenals de kans op consensus in plaats van meerderheidsbesluitvorming. Elites en belangengroepen hebben dan het nakijken.
Loting is een fris idee dat zeker overweging verdient, maar het heeft ook een paar grote nadelen. Het kennisniveau van ingelote parlementariërs zal een stuk lager zijn. Dat maakt ze kwetsbaar voor manipulatie en voor blunders. Het openbaar bestuur krijgt een enorme kennisvoorsprong, die het ambtenarenapparaat haast onkwetsbaar zal maken. En er zijn voor de ingelote burgers weinig prikkels om zich als voorbeeldig volksvertegenwoordiger te gedragen. Een volksvertegenwoordiger die er met de pet naar gooit of zich zelfs misdraagt komt daar mogelijk straffeloos mee weg. Het risico dat een deel van de volksvertegenwoordiging vatbaar is voor corruptie of voor bedreigingen is levensgroot. Het kon er wel eens ruig aan toe gaan.
Een ander interessant idee is dat van directe democratie. Referenda kennen we allemaal wel. In het algemeen zijn zij populair bij de kiezer, maar minder bij de politieke elites. Zwitserland heeft een lange traditie van referenda, het zijn er ongeveer tien per jaar. Er is constitutioneel vastgelegd wanneer er referenda moeten worden gehouden, en het stelsel functioneert heel aardig. In andere landen loopt het moeizamer. Politici worden niet graag voor de voeten gelopen. Veel beleidskwesties lenen zich niet voor simpele ja-of-nee vragen. Referenda zijn gevoelig voor proteststemmen en wispelturige kiezers. Het probleem van het algemeen belang versus het particuliere belang wordt er niet mee opgelost. Referenda zijn kwetsbaar voor populistische campagnes. De bescherming van kwetsbare minderheden is niet per se in goede handen bij een volksraadpleging; het blijft meerderheidsbesluitvorming, en consensus raakt volledig uit het zicht. Polarisatie ligt op de loer.
Maar de legitimiteit knapt er wel iets van op. Burgers hebben het gevoel dat zij een factor van belang zijn. En het probleem van proteststemmen en wispelturige kiezers vermindert trouwens wel iets als referenda consistent en regelmatig worden toegepast.
Maar referenda vormen nog altijd een hybride systeem. Als puntje bij paaltje komt, zitten beroepspolitici aan de knoppen, met alle gevolgen van dien. Een radicale gedachte is om de volksvertegenwoordiging te bedanken voor bewezen diensten, en met het hele electoraat een permanente volksvergadering te laten vormen, een digitale democratie. Tot voor kort was dat ondenkbaar, maar technologisch zou het inmiddels kunnen. Het opent interessante mogelijkheden om over te speculeren. Er is nog weinig literatuur over.
Het democratische proces bestaat ruwweg uit verkiezing, debat, besluitvorming, uitvoering en controle. Verkiezingen hoeven niet meer. Het maatschappelijke debat is al gedekt: dat vindt nu al grotendeels in digitale media plaats. Waar sociale media wellicht gevoelig is voor manipulatie en polarisatie, zou dat met een digitale democratie niet wezenlijk veranderen. Zeker, het kan er heftig aan toe gaan, maar dat lijkt inherent aan het feit dat iedereen kan deelnemen, in plaats van een beschaafd debat tussen elitaire heren.
Digitalisering van de besluitvorming is het lastigst. En dan nog afgezien van technische problemen, zoals stemgeheim en het risico van hackers. Als elke burger kan meebeslissen, hoe bepaal je dan welke voorstellen in stemming komen? Volgens mij is dat prima te modelleren. Idem met het probleem van de tirannie van de meerderheid. De Ierse kenner van directe democratie Roslyn Fuller heeft een idee: geef iedereen per onderwerp niet één stem, maar tien. Die stemmen kun je dan verdelen over meerdere voorstellen. Als je héél erg tegen een bepaald voorstel bent, bijvoorbeeld omdat het je onevenredig raakt, kun je met je volle gewicht tegen dat voorstel stemmen.
Toegegeven: het klinkt nu nog allemaal erg onvoldragen, maar dat komt ook omdat er nog nauwelijks over wordt nagedacht. Ook combinaties van digitale democratie, loting en deliberatieve democratie zijn denkbaar.
Parlementaire democratie is in zichzelf het minst intolerante systeem dat we hebben. Maar de nadelen zijn te groot om te negeren. De legitimiteit en de stabiliteit zijn beperkt, en zicht op verbetering is er niet. Is er een kans dat we onze democratie ooit op de schop nemen? Het lijkt mij sterk. De gevestigde belangen zijn te groot. Politici gaan nooit een besluit nemen om zichzelf buiten spel te zetten. Het betekent dus dat we nog tot in lengte van jaren zitten opgescheept met een haperend systeem. Boosaardige politici, de dictatuur van de meerderheid, polarisatie, apathische kiezers, het circus van belangen, we komen er waarschijnlijk nooit van af.
Meer lezen?
Thomas Hobbes, Leviathan (1651)
Jean-Jacques Rousseau, Du contrat social (1762)
Max Horkheimer, Theodor Adorno, Dialektik der Aufklärung (1947)
John Rawls, The idea of an overlapping consensus (1987)
John Rawls, Political liberalism (1993)
Jürgen Habermas, Faktizität und Geltung (1992)
James Bohman, William Rehg, Deliberative democracy: essays on reason and politics (1997)
Russell Dalton c.s., Public opinion and direct democracy, Journal of Democracy (2001)
Arthur Lupia, John Matsusaka, Direct democracy: new approaches to old questions, Annual Review of Political Science (2004)
James Gordon Finlayson, Habermas, A very short introduction (2005)
Jan van Dijk, Digital democracy: vision and reality, in: Ig Snellen c.s. (red.), Public administration in the information age: revisited (2012)
Peter Mair, Ruling the void. The hollowing of western democracy (2013)
Roslyn Fuller, Beasts and gods. How democracies changed its meaning and lost its purpose (2015)
David Van Reybrouck, Tegen verkiezingen (2016)
Steven Levitsky, Daniel Ziblatt, How democracies die (2018)
Leonhard Hennen c.s. (red.), European e-democracy in practice (2020)
Yves Sintomer, The government of chance. Sortition and democracy from Athens to the present (2023)
Meer afleveringen
Dit is de achtste en laatste aflevering in een serie over politieke tolerantie. Hier is een overzicht van de artikelen in deze serie:
Hoe Mussolini een leider van de oppositie liet vermoorden
De moord op de socialistische politicus Matteotti in 1924. De Italiaanse verkiezingen van 1924 gaven een meerderheid aan een dictatuur. Had Mussolini's partij achteraf gezien verboden moeten worden?Wat als de kiezer genoeg heeft van democratie?
Bestaat er een reëel gevaar dat kiezers de democratie willen afschaffen? Of is het vooral een theoretisch probleem? De geschiedenis van democratieën die zichzelf afschaften.Politieke tolerantie voor intolerantie?
Dode filosofen die nadenken over de paradox van tolerantie. Is er plaats voor antidemocraten in een democratie?Om deze redenen is het verbieden van antidemocratische partijen een slecht idee
In een democratie beslist de meerderheid. Als de meerderheid voortaan wil dat iemand anders beslist, dus niet meer de meerderheid, dan is dat heel jammer, maar het zij zo.Dit zijn goede argumenten voor een partijverbod
Niet-gewelddadige partijen die meer ruimte voor zichzelf opeisen dan voor anderen, of die af willen van het systeem van overlappende consensus, moeten geweerd worden.Wanneer moet je een politieke partij verbieden?
Laat de kiezer beslissen. Behalve wanneer vrije en eerlijke periodieke verkiezingen of onbeperkte mogelijkheden voor publieke discussie en onbeperkte informatievoorziening in gevaar komen.Hoe een democratie kan ontaarden in tirannie
Intolerante trekjes van het democratische stelsel. Over tweedracht en het algemeen belang, de tirannie van de meerderheid, apathie, publiekekeuzetheorie en pathologische politici.Betere alternatieven voor de parlementaire democratie
Parlementaire democratie als het minst intolerante systeem. Op zoek naar een stelsel met meer legitimiteit. Over systeemkritiek, Habermas' deliberatieve democratie, digitale democratie en loting.
Kalamáta, 25 maart 2023
Bedankt voor het lezen van deze nieuwsbrief. Wil je me een plezier doen? Deel het. Ik ben dol op lezers!
Leuk dat je De Tolerantie Campagne volgt! Als je dat nog niet hebt gedaan, kun je je hier gratis abonneren om nieuwe berichten te ontvangen en mijn werk te ondersteunen.
Betere alternatieven voor de parlementaire democratie
W.b. directe democratie: misschien is een soort hybride systeem denkbaar: We stemmen voor volksverteginwoordigers (net als nu). Maar voor elke stemming in de kamer kunnen burgers of 1) niks doen, of 2) een kamerlid aanwijzen wiens stem ze volgen, of 3) zelf beslissen hoe ze stemmen. De stemming van de bevolking is bepalend. Dit lijkt een beetje op hoe in de VS allerlei posities direct gekozen worden (rechters, hoge ambtenaren, etc.), maar waar op het stembiljet een stemadvies van de partijen staat. Ook lijkt het een beetje op hoe aandeelhouders stemmingen verlopen.
Wat betreft andere stemmethoden, zoek op "quadratic voting" en "ranked choice voting".
Mooie beschouwing en mooi overzichtje. Bob de Wit heeft net een nieuw boek uit: Democratie 4.0. Al gelezen? Nav deze nieuwsbrief brandt er een vraag op mijn lippen: "Hoe democratisch is onze democratie nu nog?" Ofwel hoe denkt u over onze overheid NU, maart 2023.
Mijn mening: ik zie dat we afglijden naar totalitair denken en handelen. Een ideologie, roof van algemene gelden naar een kleine groep en een kleine 'meerderheid' die helemaal geen rekening houdt met de minderheden. Volgens mij werkt het niet meer. Wat denkt u er van?