De Tolerantie Campagne

Share this post

Om deze redenen is een verbod op antidemocratische partijen een slecht idee

kajjalving.substack.com

Om deze redenen is een verbod op antidemocratische partijen een slecht idee

In deze nieuwsbrief staan de argumenten tegen partijverboden. Maar in de volgende nieuwsbrief komen de argumenten voor een partijverbod.

Kaj Jalving
Jan 26
1
Share this post

Om deze redenen is een verbod op antidemocratische partijen een slecht idee

kajjalving.substack.com

Dit is de vierde nieuwsbrief in de serie over politieke tolerantie. Eerder behandelen wij de opkomst van het fascisme in het Italië van 1924, historische situaties waarin de kiezer genoeg had van democratie, en filosofische bespiegelingen over de tolerantieparadox. 

In deze nieuwsbrief komen de argumenten tegen een verbod op antidemocratische partijen. In de volgende nieuwsbrief komen de argumenten voor een verbod.

In de vorige nieuwsbrief zagen wij dat de filosofen eigenlijk nog steeds worstelen met de tolerantieparadox. De volgende argumenten kwamen langszij:

  • Wie een ander geen tolerantie gunt, mag ook geen beroep doen op tolerantie voor zichzelf.

  • Democratie is kwetsbaar, maar mag niet misbruikt worden. Democratie moet zich kunnen wapenen tegen haar eigen ondergang.

  • De kern van democratie is vreedzaam overleg en georganiseerde tegenspraak. Wie zich daartegen keert, wil een tirannie vestigen, en dat is misdadig.

  • Als je (politieke) vrijheid wordt bedreigd, moet je je kunnen verdedigen.

Van deze argumenten houdt eigenlijk alleen het derde stand, het argument van Karl Popper. Daar komen we in de volgende nieuwsbrief nog op terug.

Deze week bekijken wij argumenten tegen een verbod op antidemocratische partijen, te beginnen met dat van Hans Kelsen.

“Hij zegt waar het op staat.” Cartoon van Paul Noth in The New Yorker, 2016

Hans Kelsen: democratie kan zichzelf niet verdedigen door zichzelf op te geven

De Oostenrijkse jurist Hans Kelsen (1881-1973) staat bekend als bij uitstek een rechtspositivist. Rechtspositivisten zien geen noodzakelijk verband tussen geldend recht en moraal. Het recht is lang niet altijd rechtvaardig. Het is fijn als geldend recht en moraal overlappen, maar dat is lang niet altijd het geval. 

Hans Kelsen (1881-1973)

Kelsen had in 1937 voor de nazi’s moeten vluchten. Maar zelfs na de Tweede Wereldoorlog vond hij nog dat een democratie ook open moet staan voor antidemocratische partijen:

Als democratie een rechtvaardige bestuursvorm is, is het dat omdat het vrijheid betekent, en vrijheid betekent tolerantie. Als een democratie niet meer tolerant is, is het geen democratie meer. Maar kan een democratie tolerant zijn in zijn verdediging tegen antidemocratische tendensen? 

Ja dat kan — in zoverre dat het de vreedzame uitdrukking van antidemocratische ideeën niet moet onderdrukken. Juist door zulke tolerantie onderscheidt democratie zich van autocratie. Wij hebben het recht om autocratie te verwerpen en trots te zijn op onze democratische bestuursvorm zo lang wij dit onderscheid in stand houden. Democratie kan zichzelf niet verdedigen door zichzelf op te geven.

Maar elk bestuur heeft het recht om zich te verdedigen tegen pogingen om het met geweld omver te werpen; dat heeft niets te maken met de algemene beginselen van democratie in het algemeen en van tolerantie in het bijzonder.

Het zal soms lastig zijn om een scherpe grens te trekken tussen de uitdrukking van ideeën en voorbereiding op het gebruik van geweld; maar de mogelijkheid om democratie in stand te houden hangt af van de mogelijkheid om die grens te vinden. Het kan best zijn dat zo’n grens een zeker risico inhoudt. Maar het is het wezen en de eer van democratie om zo’n risico te lopen, en als democratie zo’n risico niet aankan, is het het niet waard om verdedigd te worden.

— Hans Kelsen, What is justice? (1957)

Het risico dat kiezers van de democratie af willen, neemt Kelsen voor lief. De kiezers hebben het voor het zeggen, dat is het kenmerk van democratie. Ontneem je de kiezers die zeggenschap, dan ben je geen democratie meer.

Als democratie zo’n risico niet aankan, is het het niet waard om verdedigd te worden

Kelsen legt de grens bij geweld. Geweld is geen onderdeel van het democratische spel. Groepen die zich daarop toeleggen, verdienen geen bescherming. Het is soms lastig om de grens te trekken tussen democratische actie en geweld. Denk bijvoorbeeld aan demonstraties die uit de hand lopen, of radicale gewelddadige aanhangers: het zal soms lastig zijn om te bepalen of de partij daarvoor verantwoordelijk kan worden gehouden. Dat moet dan maar, vindt Kelsen.

Net zoals de uiterste consequentie moet worden aanvaard: dat democratie ten einde komt omdat het volk dat bij meerderheid wil. 

Je ziet de formele redenering van Kelsen. De essentie van democratie is een kaal begrip, kort gezegd: de meerderheid beslist. Als de meerderheid wil dat voortaan een ander beslist, dus niet meer de meerderheid, dan is dat vreselijk jammer, maar het zij dan maar zo. Een democratie die beperkingen oplegt aan wat de meerderheid mag vinden, is geen democratie meer. Dat de meerderheid beslist, is zo’n belangrijk beginsel; als je dat opzij zet, ondermijn je alles wat een democratie zo groot maakt.

Het argument van Kelsen is heel sterk, en het telt vele aanhangers. Ook ikzelf ben intuïtief geneigd om Kelsen in zijn rechtlijnige redenering te volgen.

En er zijn meer goede argumenten tegen een verbod op antidemocratische partijen. Ik zet ze op een rij.

Argumenten tegen partijverboden

Democratie is de beste verdediging van democratie

Bevalt een politieke partij je niet, dan heb je een heel arsenaal aan middelen. Dat geldt des te sterker voor politieke partijen die een andere partij betichten van antidemocratische tendensen. Er zijn verkiezingscampagnes, je kunt debatteren, je kunt vlammende speeches houden, je kunt tegen stemmen, je hebt toegang tot de media. De beste verdediging tegen antidemocraten is het gebruik van democratische middelen om de kiezer te overtuigen.

De wens van de kiezer wordt genegeerd

Wie een partij verbiedt, steekt feitelijk tegen haar aanhang een middelvinger op: jullie mogen niet meedoen, jullie mening doet er niet toe. Een partijverbod is paternalisme. Het is een heel zwaar middel waar je alleen gebruik van mag maken als het echt niet anders kan.

Het risico van een ruime formulering

Ik was een paar jaar geleden lid van een stembureau. Er kwam een bekende Nederlander binnenlopen. Zijn oproep had hij bij zich, maar hij was zijn paspoort vergeten, hij kon zich niet legitimeren. Alle leden van het stembureau wisten wie hij was, daar had hij geen paspoort voor nodig. Toch stuurden wij hem terug. Het proces van verkiezingen is zo belangrijk dat de regels nauwgezet gevolgd moeten worden. Een beroep op achterliggende beginselen (we wisten allemaal wie hij was) is in zo’n geval niet genoeg.

Democratie is te herleiden tot (onder andere) idealen van gelijkwaardigheid en geestelijke vrijheid. Maar dat houdt niet in dat die beginselen zelf leidend moeten zijn voor een partijverbod. Wil je een partijverbod mogelijk maken, dan heb je strikte regels nodig. Het volstaat niet om te zeggen: partijen die gelijkwaardigheid en geestelijke vrijheid willen beperken moeten verboden worden. Dat schept te veel onzekerheid en risico op gelegenheidsargumenten.

Wil je partijen verbieden op grond van idealen als gelijkwaardigheid en geestelijke vrijheid, dan zeg je feitelijk tegen de kiezer: beste burger, u denkt misschien dat wij een democratie zijn, maar eigenlijk zijn wij een vrijheids- en gelijkheidsproject. U mag stemmen, maar alleen over de invulling van die beginselen. Wijst u die af, dan bent u af. Democratie wordt dan een ornament. Fijn als het volk denkt dat het het voor het zeggen heeft, maar eigenlijk zou het beter moeten weten.

Het partijverbod als spelbederf

Een partijverbod leent zich makkelijk voor misbruik. Voor democratisch verkozen machthebbers kan de verleiding groot zijn om rivalen of tegenstanders te laten verbieden. 

Om een voorbeeld te noemen: in Turkije is het secularisme van de staat grondwettelijk verankerd. Is een partij die van dat secularisme af wil daarmee anti-democratisch? Ik zou zeggen van niet, althans niet per se. Als ik goed geteld heb, telt Turkije momenteel meer dan een dozijn verboden politieke bewegingen: Koerdisch-separatistisch, communistisch of islamistisch, maar ook de tamelijk gematigde Hizmetbeweging. Dat kan twee dingen betekenen: de democratie in Turkije kent vele tegenstanders. Of het regime heeft geen behoefte aan kritische oppositie. Ik denk dat allebei een beetje waar is.

In Nederland beijvert de sociaal-liberale regeringspartij D66 zich sterk voor snelle invoering van de wet op de Politieke partijen. Dit met het oog op de mogelijkheid om partijen te verbieden. Tegelijkertijd is D66 een felle tegenstander van de rechts-nationale oppositiepartij Forum voor Democratie, en beticht zij die partij van alles wat lelijk is. Dat kan haast geen toeval zijn. Vermoedelijk koerst D66 aan op een partijverbod voor Forum voor Democratie. Iets vergelijkbaars is aan de hand tussen de linkse Duitse regeringspartij Die Grüne en de rechts-nationale oppositiepartij Alternative für Deutschland.

Wat als regeringspartijen niet gediend zijn van een al te assertieve oppositie?

Er bestaat een reëel risico dat politieke partijen hun macht gebruiken om rivalen en politieke tegenstanders uit de weg te ruimen, via een partijverbod. Dat wordt nog riskanter als het regeringspartijen betreft die niet gediend zijn van al te assertieve oppositie. Een partijverbod om die redenen zou een vorm van spelbederf zijn, die ernstig uit de hand kan lopen.

Dus moet je heel behoedzaam zijn bij de formulering van een eventuele wet die een partijverbod mogelijk maakt. Wie een antidemocratische partij wil verbieden, zal dat verbod heel scherp moeten formuleren. Wat is toegelaten, wat is verboden? Ruime formuleringen met vage normen zijn levensgevaarlijk. Ook onafhankelijke rechters hebben het te doen met wetgeving, en daarmee met de instructies van een parlementaire meerderheid. In het parlement kunnen legitieme bezwaren van oppositiepartijen overstemd worden.

De signaalfunctie van antidemocratische partijen

Als er een antidemocratische beweging opkomt, is dat niet voor niets. Het is een belangrijk maatschappelijk signaal dat er iets goed fout zit in het democratische proces. Verbied je zo’n beweging, dan is dat eigenlijk een gemiste kans. Eigenlijk zou de elite zich moeten afvragen wat toch de voedingsbodem van die onvrede is, en hoe daar met democratische middelen gehoor aan te geven. Verbied je de beweging, dan ben je een barometer van de onvrede kwijt.

In januari 2023 werd een Belgisch onderzoek gepubliceerd: 59 procent van het electoraat zou inmiddels voorstander zijn van een autoritaire leider die zich niets aantrekt van de rechterlijke macht of de pers. Dat de meerderheid der Belgen antidemocratisch zou zijn gaat er bij mij niet in. Nee, de Belgen hebben de buik vol van de uitzichtloze clusterfuck van de Belgische democratie. Neem die op de schop, en België bulkt terstond weer van de volbloed democraten.

Te veel beperkingen kunnen innovatie in de weg staan

Een van de sterkste argumenten voor tolerantie is dat ongemakkelijke dingen het systeem sterker kunnen maken. Vooral voor meningen gaat dat op: een cultuur van tegenspraak kan je dichter bij de waarheid brengen, maakt innovatiever en voorkomt kokervisie. Ik zou niet weten waarom democratie daarvan gevrijwaard zou moeten blijven. Tegenstand kan politieke stelsels ook sterker maken.

De democratie is niet een staatsvorm voor bange mensen, niet voor mensen die voor elke politieke beweging of elke politieke verandering angstig zijn.

— Carel Polak, Minister van Justitie, 22 mei 1968, Handelingen Tweede Kamer 1967/1968, p. 2131 e.v.

Democratie is niet volmaakt. Vooral representatieve democratie laat heel wat steekjes vallen. Daar komt later nog een aparte nieuwsbrief over, de lijst is lang. 

Twee keer hoera voor democratie. Een omdat het diversiteit toelaat. Twee omdat het kritiek toestaat. Twee hoeraatjes zijn genoeg. Voor drie is geen aanleiding.

— E.M. Forster, What I believe (1938)

Een heel korte selectie:

  • Het wakkert tweedracht aan omdat niemand het gemeenschappelijke belang voor ogen heeft.

  • De tirannie van de meerderheid.

  • De publiekekeuzetheorie.

  • Democratie trekt de verkeerde mensen aan.

  • Moral hazard voor politici.

  • De apathische kiezer is slecht geïnformeerd en laat zich makkelijk manipuleren.

Het beste argument tegen democratie is een praatje van vijf minuten met de gemiddelde kiezer.

— Toegeschreven aan Winston Churchill (maar vermoedelijk ten onrechte)

Ons parlementaire stelsel stamt uit de tijd van de postkoets en de trekschuit. Het denken over verbetering van onze democratie mag niet stilstaan. Met de huidige technologische mogelijkheden valt bijvoorbeeld veel te zeggen voor invoering van directe democratie.

Partijen met suggesties voor zinvolle verbeteringen mogen niet worden geremd door het zwaard van Damocles van het partijverbod.

Wie democratie echt wil afschaffen moet van goeden huize komen

Ik schreef al eerder dat het in de geschiedenis nog nooit is voorgekomen dat de meerderheid van de kiezers haar stem gaf aan een partij die openlijk beloofde om de democratie af te schaffen. Het scheelde soms niet veel, maar het is toch een goede indicatie dat we het risico nou ook weer niet groter moeten maken dan het is.

Daarnaast: wie de democratie wil afschaffen heeft niet genoeg aan een simpele meerderheid van de stemmen. Niet voor niets hebben wij een Grondwet, die je niet zomaar verandert: daar geldt een heel zware procedure voor, met twee keer tweederde van de stemmen in beide kamers van het parlement. Ook de Europese Unie en de Raad van Europa houden een oogje in het zeil. Een land dat daadwerkelijk de democratie vaarwel zegt, is zijn lidmaatschap van beide organisaties kwijt, wordt getroffen door internationale sancties en wordt een paria in de internationale gemeenschap.

Over gewelddadige partijen hoeven we het niet te hebben

Niemand betwist dat gewelddadige organisaties verboden moeten worden, daar twijfelt geen zinnig mens aan. Er was in de jaren ’20 van de twintigste eeuw alle aanleiding geweest om de fascistische partij van Mussolini om die reden te verbieden. 

Was dat het dan?

De argumenten nog even samengevat:

  • Een democratie die geen ruimte geeft aan haar tegenstanders, is geen democratie meer. In een democratie mag je alles vinden, inclusief de mening dat democratie een onding is waar we van af moeten.

  • Democratische partijen hebben een heel arsenaal aan democratische middelen tot hun beschikking om antidemocratische partijen te bestrijden. Als je dat goed doet, hoef je geen beroep te doen op een partijverbod.

  • Wie een partij verbiedt, diskwalificeert niet alleen een partij, maar ook haar achterban. Kiezers krijgen te horen dat hun mening niet alleen verkeerd is, maar zelfs niet meetelt. Niet alleen is dat principieel onjuist, het is ook de snelste weg om een groep burgers definitief te laten afhaken.

  • Wie een partijverbod rechtvaardigt op basis van een materiële democratieopvatting (het gaat niet over de spelregels, maar over de onderliggende waarden van de democratie), verliest uit het oog dat die spelregels er niet voor niets zijn. Met het democratische proces zijn zulke zware belangen gemoeid, dat de spelregels essentieel zijn. Een beroep op vage normen lokt gelegenheidsargumenten uit en maakt het democratische proces tot een ornament van een vrijheids- en gelijkheidsproject.

  • De mogelijkheid van een partijverbod bindt de kat op het spek. Politieke partijen, in het bijzonder regeringspartijen, komen in de verleiding om al te assertieve oppositiepartijen te framen als antidemocratisch of ongrondwettelijk.

  • Wie partijen wil verbieden, verliest daarmee ook een belangrijke indicator van onvrede onder het electoraat. Kiezers zijn meestal niet principieel antidemocratisch, maar ze zien dat de democratie is vastgelopen, en ze zien geen andere oplossing meer.
    Alsof je thuis in bed ligt terwijl er wordt ingebroken. Het alarm gaat af. Je zet het af. Probleem opgelost, je kunt weer doorslapen.

  • Een te ruim geformuleerd partijverbod slaat dood. Democratie is allesbehalve perfect, maar het politieke establishment heeft lang niet altijd belang bij verbeteringen. Een partij met innovatieve ideeën moet daarin niet belemmerd worden door een te ruim geformuleerd verbod.

  • De Grondwet en internationale verdragen bevatten al zulke zware waarborgen voor de instandhouding van de democratie dat een partijverbod eigenlijk overkill is. Het is - ook historisch gezien - ondenkbaar dat er ooit een tweederde meerderheid komt voor afschaffing van democratie.

  • Wie zich voor een partijverbod beroept op de voorbeelden van Mussolini en Hitler gebruikt een populistisch argument. Dergelijke gewelddadige partijen zouden hier verboden zijn, al lang voordat ze aan de macht kwamen, op basis van wetgeving die al meer dan een eeuw van toepassing is.

Loop niet te hard van stapel, we zijn er nog niet!

Misschien ben je inmiddels overtuigd: dat partijverbod moet in de prullenbak. Maar dan loop je toch echt te hard van stapel.

De volgende keer komen wij toe aan goede (en minder goede) argumenten om toch onder heel beperkende voorwaarden antidemocratische partijen te kunnen verbieden. Daarna ronden we dan het onderwerp politieke tolerantie af en komt een kritische bespreking van het wetsvoorstel Politieke partijen.


Bedankt voor het lezen van deze nieuwsbrief. Wil je me een plezier doen? Ik ben dol op lezers. Deel het.

Share

Leuk dat je De Tolerantie Campagne volgt! Als je dat nog niet hebt gedaan, kun je je hier gratis abonneren om nieuwe berichten te ontvangen en mijn werk te ondersteunen.

Deze nieuwsbrieven lezen trouwens het lekkerst in de speciale Substack app. Die kun je hieronder downloaden, voor iPhone en voor Android.

Share this post

Om deze redenen is een verbod op antidemocratische partijen een slecht idee

kajjalving.substack.com
Comments
TopNewCommunity

No posts

Ready for more?

© 2023 Kaj Jalving
Privacy ∙ Terms ∙ Collection notice
Start WritingGet the app
Substack is the home for great writing