Weg met de mensenrechten!
De negatieve effecten van universele mensenrechten overheersen. Wij moeten er van af. Er zijn alternatieven. Van rechten moeten wij naar plichten. Van juridische naar morele dialoog.
In English: Down with human rights!
Wij hebben het einde bereikt van deze reeks over mensenrechten. In deze aflevering kijken wij naar de effecten van de universele mensenrechten. De gunstige effecten zijn schaars, en de negatieve effecten overheersen, concludeer ik.
Je zag het wel aankomen: ik zie weinig in het begrip. Aan het slot opper ik een paar ideeën om onze morele idealen in een ander jasje te gieten.
De reeks begon met het doorprikken van de mythe rondom de totstandkoming van de universele mensenrechtenverklaringen. Die zijn een weerspiegeling van de machtsverhoudingen van die tijd. Er moest een Bill or rights komen op Amerikaanse (en Franse) leest. Invloeden van buiten de westerse traditie van christendom en Verlichting waren verwaarloosbaar.
Daarna keken wij naar twee kernbegrippen uit de mensenrechtenverklaringen: menselijke waardigheid en natuurlijke rechten. Beide bieden te weinig houvast. Menselijke waardigheid is een hol begrip, waar iedereen iets anders onder verstaat. Natuurrecht — voor zover het een reëel begrip is — biedt evenmin houvast. De natuurlijke rechten die daaruit zouden voortvloeien zijn een illusie. De (menselijke) natuur kent wel patronen die gedrag kunnen verklaren (en soms voorspellen). Maar de menselijke natuur kent geen normen, laat staan rechten. Rechten zijn culturele verworvenheden, en elke cultuur kent bijgevolg andere rechten. Rechten louter omdat je mens bent, tref je buiten de westerse cultuur van oorsprong eigenlijk nauwelijks aan.
In de voorlaatste aflevering keken wij naar de oppositie tegen het ontstaan van mensenrechtencatalogi in de 17e, 18e en 19e eeuw. Wij danken die catalogi vooral aan de bovenklasse in Engeland en Frankrijk, die zich afzetten tegen de macht van de koning, meer handel(ing)svrijheid wilde, en de eigendomsrechten beter beschermd. Serieuze bezwaren van onder andere Thomas Hobbes, Edmund Burke, Jeremy Bentham en Karl Marx werden kanttekeningen. Later kwam ook uit de sociologie kritiek. Het bleef een achterhoedegevecht.
De reeks laat zich makkelijk lezen als de ontmaskering van de mensenrechten. Ik heb heel veel bezwaren.
Mensen hebben van nature geen rechten
Een hele aflevering in deze reeks ging daarover. Het generiek toekennen van rechten heeft maatschappelijk ernstige nadelige effecten en is filosofisch eigenlijk niet goed houdbaar.
Rechten leiden af van plichten
Mensenrechten leggen de nadruk op een rechthebbende burger, in plaats van op een deugdzame, plichthebbende burger. De nadruk komt op de vraag wat de samenleving voor de burger kan doen, in plaats van andersom.
Individualisering
Rechten werken individualisering in de hand. Je hebt rechten, om je mening te uiten bijvoorbeeld, ongeacht de gevolgen voor een ander of voor de groep. Met rechten bekleed, hoef je minder rekening te houden met wat een ander ervan vindt. Als de grens van ieders vrijheid ligt in schade aan anderen, gaat iedereen de ander zien als degene die hun vrijheid in de weg staat.
Juridisering en bureaucratisering
Het allereerste college in mijn rechtenstudie vond plaats in een bomvolle collegezaal, ergens in een polder buiten Leiden. Duizend propedeusestudenten luisterden vol verwachting naar de professor die ons gelukwenste. Wij hadden een vak met toekomst gekozen. Immers: hoe meer juristen, des te meer werk voor juristen.
Rechten juridiseren de samenleving. Er ontstaat een wildgroei aan rechten, die geregeld ook nog eens met elkaar conflicteren. De overheid wordt overvraagd, want die moet het allemaal maar waarmaken. Het piept en het kraakt.
Mensenrechten zijn niet cultureel neutraal
Mensenrechten zijn een westerse uitvinding die afwijkt van de oorspronkelijke opvattingen in de rest van de wereld. De systematiek van mensenrechten is door het westen aan de wereld opgelegd toen de andere grote culturen (confucianistische, boeddhistische, hindoeïstische en islamitische) in de Verenigde Naties nog nauwelijks iets in te brengen hadden. Het stelsel van wereldwijde rechten drong culturen die een plicht- of een deugdcultuur hebben een wezensvreemde systematiek op. Als je niet uitkijkt, leidt dat tot verdringing van morele stelsels die al duizenden jaren hun waarde heeft bewezen.
Mensenrechten kunnen culturen ontwrichten.
Goed functionerende gemeenschappen hebben een gemeenschappelijke cultuur nodig. Wanneer er sprake is van milde druk, vanuit de gemeenschap zelf en liever niet van bovenaf, worden de individuele leden van de gemeenschap juist redelijker en productiever. Waardenverschillen kun je beter overbruggen met dialoog dan met bovenaf opgelegde waardenstelsels. Rechten moeten wij als onderdeel zien van een dynamisch en cultureel afhankelijk proces van sociale reflectie en onderhandeling. Een milde beperking van individuele claims in het belang van de gemeenschap is goed te verdedigen, juist om die gemeenschappelijke cultuur in stand te houden. Wereldwijde mensenrechten werken globalisme in de hand, ten koste van de culturen van lokale gemeenschappen.
Vooral de hogere welstandsklassen profiteren van mensenrechten.
De klassieke vrijheidsrechten spelen vooral de bezittende klasse in de kaart. De onderklasse heeft vooral de illusie van gelijke rechten, maar kan er minder van profiteren.
Rechtsvinding is een proces van inductie, niet van deductie
Het systeem van rechten is gebaseerd op deductie, terwijl rechtsvinding vooral een proces van inductie zou moeten zijn. De gevolgen van stellige, algemene uitspraken zijn op voorhand eigenlijk niet goed te voorzien. Het is daarom beter om elk geval op zijn eigen merites te beoordelen, in plaats van op algemene, in beton gegoten beginselen.
Ik haalde eerder de Brits-Amerikaanse dichter T.S. Eliot aan, die voorspelde dat de gevolgen van een internationale mensenrechtenverklaring volgens Eliot waarschijnlijk "bepaaldelijk boosaardig blijken te zijn.” Was zijn voorspelling profetisch?
Daar ga ik straks het volgende over zeggen:
Mensenrechten werken ontwrichtend op de internationale verhoudingen en op de soevereiniteit van naties.
Mensenrechten hebben de neiging uit te dijen tot een onontwarbare kluwen.
Naarmate de mensenrechten uitdijen, komen zij vaker met elkaar in conflict, en raken zij onderhevig aan inflatie.
Mensenrechten leggen afwegingen tussen rechten in handen van de rechter, ook als het eigenlijk geen juridische maar politieke afwegingen zouden moeten zijn.
Internationale mensenrechten spelen de grootmachten in de kaart.
De mensenrechtencatalogus zal altijd een arbitraire opsomming zijn.
Lang niet alle immorele gedrag van staten wordt met mensenrechten bestreden.
En dan hebben wij het nog niet eens gehad over de beperkte effectiviteit van al die mensenrechtenverdragen, van de internationale mensenrechtenbeweging en de internationale mensenrechtendiplomatie.
Als wij al die effecten hieronder besproken hebben, doemt onvermijdelijk de vraag op of er een alternatief is. Met die vraag sluit ik straks deze nieuwsbrief af.
Lockeaanse en Hobbesiaanse staten
Wij bespraken al eerder hoe John Locke beschreef hoe ook heersers de natuurlijke rechten van hun ingezetenen moeten respecteren terwijl zijn tegenpool Thomas Hobbes het tegendeel beweerde: de vorst moet vrij spel hebben. Als hij het te bont maakt, komt het volk in opstand, en dan keert de wal het schip, dus hij zal wel op zijn tellen passen. De in het marxisme doorknede politicoloog Kees van der Pijl beschreef hoe de Anglo-Amerikaanse traditie sinds de Glorious Revolution van 1689 bij uitstek een Lockeaanse traditie is, waarin het erop nahouden van grondrechten centraal staat.
De Lockeaanse Glorious Revolution liep uit op een fenomenaal succes. Het bevrijdde het land van de oude, feodale banden. Eigendom werd beschermd, ook door de rechterlijke macht, en contracten bleven onaangetast. Grootgrondbezitters gingen hun kapitaal commercieel uitbaten, en het centraal gezag was niet meer oppermachtig, waardoor er een civil society ontstond, waarin kerken, gilden, steden, landbezitters en bourgeoisie het met elkaar moesten zien te rooien.
Het Britse model, zich sterk bewust van de nationale identiteit, werd middels emigratie succesvol geëxporteerd naar nieuwe gebieden, in de eerste plaats in Noord-Amerika. Het Britse imperialisme kwam goed op stoom, hand in hand met een strakke handelspolitiek, later gevolgd door de Industriële Revolutie die vanuit Engeland de wereld veroverde. In 1860 telde het Verenigd Koninkrijk slechts twee procent van de wereldbevolking, maar had het 40 tot 45 procent van de mondiale industriële productie in handen. Tot in de twintigste eeuw domineerde Londen de kapitaalmarkt, die vervolgens soepeltjes werd overgenomen door New York.
De Anglo-Amerikaanse Lockeaanse expansiedrift stuitte voortdurend op onwillige concurrenten met rivaliserende systemen. De eerste categorie rivalen vormde geen partij. Van de Pijl noemt het proto-staten: landen waarin de verhouding tussen staat en samenleving nog niet uitgekristalliseerd is en waar de samenleving vooral met geweld en dwang onder controle wordt gehouden. Buitenlandse overheersing, burgeroorlog of uitbuiting door een bovenlaag komt geregeld voor in dergelijke staten. Deze vormden voor de koloniale machten een makkelijke prooi.
Een lastiger type rivaal is wat Van der Pijl Hobbesiaanse staten noemt. Het zijn doorgaans centraal bestuurde staten met een sterke bureaucratische traditie. De macht berust bij het centraal gezag, en de staat oefent haar gezag uit tot in de haarvaten van de samenleving. Alle talent vloeit naar het centraal gezag, want dat is waar de macht en het geld te vinden zijn. Grondrechten spelen geen rol van betekenis: de speelruimte voor burgers om hun eigen pad te kiezen is heel beperkt. Het nationale belang staat voorop. Met vereende krachten kunnen Hobbesiaanse staten heel ver komen en zelfs wereldrijken vestigen. Frankrijk van de 17e eeuw tot en met Napoleon is een klassiek voorbeeld, maar ook nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie kwalificeerden zich als Hobbesiaans. Heden ten dage zijn China en Rusland de machtigste Hobbesiaanse staten.
Lockeaanse en Hobbesiaanse staten komen makkelijk in elkaars vaarwater. De transnationale Lockeaanse netwerken (multinationals, handel, kapitaalstromen, maar bijvoorbeeld ook media en entertainment) zien nationale grenzen niet als een serieuze barrière. Maar Hobbesiaanse staten ervaren die netwerken als een bedreiging van de nationale soevereiniteit, als ondergronds woekerende wortels die Hobbesiaanse fundamenten ondermijnen. Het individuele soevereiniteitsbegrip van de Lockeaanse staten botst met het staatkundige soevereiniteitsbegrip van de Hobbesiaanse staten.
Lockeaanse staten expanderen van nature, maar als Hobbesiaanse staten willen expanderen, komen zij al snel in conflict met hun buren. De zuigkracht van het centraal bestuur kan in Hobbesiaanse staten verlammend gaan werken, door uitputting van talent en verstarring door bureaucratisering. Geografische expansie is dan een methode om het systeem van ‘vers bloed’ te voorzien. Ook een behoefte om de eigen etniciteit een thuisland te geven, of een romantische behoefte om een groot wereldrijk van weleer in oude glorie te herstellen zijn reflexen die je vaak bij Hobbesiaanse staten aantreft.
De Lockeaanse en Hobbesiaanse methodes van expansie stuiten over en weer op onbegrip, geregeld uitmondend in oorlogen, die de Lockeaanse staten doorgaans wonnen. Van der Pijl verklaart dat doordat het Lockeaanse systeem het meest geavanceerd is in de accumulatie van kapitaal.
De internationale vastlegging van mensenrechten als leidend beginsel in de wereldpolitiek was een overwinning van de Lockeaanse staten, die na de Tweede Wereldoorlog handig gebruik hebben gemaakt van het momentum. Hobbesiaanse staten staan bij voorbaat met 1-0 achter als zij moeten uitleggen dat het nationale belang voorgaat op grondrechten. Maar de onstuitbare opkomst van een land als China laat zien dat de strijd nog zeker niet is beslecht.
Woekerende mensenrechten
Het stelsel van mensenrechten heeft wel wat weg van het heelal: het is oneindig groot, en het dijt uit in alle richtingen.
Begon de Amerikaanse constitutie in 1776 met drie grondrechten, nu zijn het er wereldwijd honderden. Voor pressiegroepen is het ultieme doel om hun belang vastgelegd te zien in een grondrecht.
In 2022 stemde de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in met de vastlegging van het recht op een schoon, gezond en duurzaam milieu. In 2006 kwam er een VN-Conventie voor de gelijke behandeling van gehandicapten.Ook de gerechtshoven spelen een rol. Situaties die niet voorzien zijn door de wetgevers worden niet zelden ondervangen door rechtspraak die grondrechten extensief uitlegt of nieuwe subrechten in het leven roept.
Een andere vorm van expansie gaat over de horizontale werking. Normaal gesproken kunnen burgers grondrechten inroepen tegenover de overheid. Maar in toenemende mate kunnen burgers nu ook grondrechten inroepen tegenover elkaar. Non-discriminatie is een bekend voorbeeld, maar ook bij het verbod op haatzaaien is dat het geval. In 2011 kwam de Raad van Europa overeen dat vrouwen recht hebben op bescherming tegen huiselijk geweld.
Rechten hebben vaak onbedoelde effecten
Een probleem met grondrechten is dat de normen per definitie abstract zijn. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens bevat in artikel 2 een recht op leven. Nogal wiedes, zou je zeggen, maar houdt dat ook in dat abortus verboden moet worden? Of dat euthanasie onwettig is, dat de overheid gezondheidszorg niet mag beperken, dat menselijke embryo’s niet voor stamcelbehandeling gebruikt mogen worden? Zo gedetailleerd worden mensenrechten niet omschreven, dus moet de wetgever dat verder invullen en komt al snel de rechter er ook nog aan te pas. Bijvoorbeeld als religieuze groepen zich tegen liberale abortuswetgeving verzetten. Dan blijkt dat verschillende burgers heel verschillende bedoelingen hebben met het uitgangspunt dat de staat de levens van haar burgers moet beschermen.
Is de rechter wel de meest geëigende persoon om te bepalen hoe ver het recht op leven strekt? Het zou voor de hand liggen als de rechter in zulke gevallen zegt: beste burgers, ik toets alleen op de uitgangspunten voor zover de wetgevers het bij het vastleggen het met elkaar eens waren over de strekking. Wie verdergaande conclusies aan het grondrecht wil verbinden, moet zich maar wenden tot de wetgever. Maar zo terughoudend zijn rechters vaak niet.
Rechten raken steeds meer met elkaar in conflict
Hoe meer grondrechten, hoe makkelijker die met elkaar in conflict kunnen komen. Niemand weet precies hoe de prioriteit te bepalen als dat gebeurt. Hoe meer rechten er zijn, hoe makkelijker zij met elkaar kunnen botsen. Een paar voorbeelden. Het VN-verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie verplicht de overheden om hate speech strafbaar te stellen. Je hoeft geen professor in de rechten te zijn om te vermoeden dat die bepaling al heel snel gaat conflicteren met het recht op vrije meningsuiting.
Wie euthanasie wil plegen, kan zich beroepen op het grondrecht op zelfbeschikking. Wie dat wil blokkeren, kan een beroep doen op de plicht van de overheid om het recht op leven te beschermen.
Er is geen consensus hoe om te gaan met conflicterende rechten. Vergelijk het met een kaartspel waar iedereen troefkaarten in handen heeft. Moet de ene troefkaart dan hoger in rang zijn dan de andere? Hoe rechters moeten omgaan met conflicterende grondrechten moeten zij zelf maar bepalen: voorschriften daarover bestaan nauwelijks. In de praktijk proberen zij in het algemeen te voorkomen dat zij een weging moeten toepassen, en in het uiterste geval krijgen de strijdende partijen van de rechter meestal allebei een beetje hun zin.
Grondrechteninflatie
Een aanzienlijk nadeel van deze wildgroei aan grondrechten is dat het leidt tot ‘grondrechteninflatie’. Als elk recht gepareerd kan worden met een ander recht, leidt dat er uiteindelijk toe dat geen enkel recht nog de doorslag kan geven.
Wanneer internationaal recht honderden mensenrechten erkent, dreigt het risico op misbruik door machtige staten. Een correcte doctrine van mensenrechten moet haar eigen aard beperken, of het risico lopen te worden toegeëigend als rechtvaardiging voor machtige staten die hun wil opleggen aan zwakkere. Het feit dat iets moreel verkeerd of onrechtvaardig is, wil nog niet zeggen dat het een mensenrechtenschending is.
— Dominique Clément, Human rights or social justice? The problem of rights inflation, The International Journal of Human Rights (2017)
Rechters moet je geen politieke afwegingen laten maken
Verder is natuurlijk een nadeel dat rechters een afweging moeten maken die eigenlijk de wetgever had moeten maken. Veel politieke besluiten komen tot stand door een afweging van verschillende ideologische uitgangspunten die je vaak ook herkent in geformuleerde rechten. Liberale partijen hechten meer aan klassieke vrijheidsrechten, en linkse partijen hebben een voorkeur voor materiële gelijkheid en bescherming van zwakkeren. Als een veelvoud aan ideologische uitgangspunten ook als grondrecht worden vastgelegd die met elkaar kunnen conflicteren, laat je de rechter knopen doorhakken in conflicten die eigenlijk ideologisch van aard zijn.
Hypocrisie
Mensenrechten spelen de grootmachten in de kaart
De handhaving van internationaal recht is een ingewikkelde zaak. Zelfs als de regels als bindend zijn aangenomen, hebben wij nog steeds te maken met soevereine staten. Die kunnen als het puntje bij het paaltje komt hun schouders ophalen als zij worden beticht van schending van het internationaal recht. Maar het ene land komt er makkelijker mee weg dan het andere. Voor een regime met kwade bedoelingen is het zaak om te zorgen dat een van de permanente leden van de Veiligheidsraad hen nodig heeft. Of om er zelf een te zijn, uiteraard.
Voor internationaal ingrijpen is een akkoord in de Veiligheidsraad nodig, en elk van de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad kan een ingreep met een veto blokkeren. Zo komt de criminele familie Kim van Noord-Korea met steun van China al generaties lang weg met afschuwelijke misdaden. Zo wordt de betrokkenheid van het Saoedi-Arabië bij de burgeroorlog in Jemen en bij de moord op een journalist vakkundig onder het tapijt geveegd dankzij innige betrekkingen met de Verenigde Staten. Zo kan Israël met steun van de Verenigde Staten al jarenlang talloze VN-resoluties aan haar laars lappen.
Zelfs de tenuitvoerlegging van vonnissen van het Internationaal Hof van Justitie kunnen door de permanente leden worden geblokkeerd, zoals gebeurde toen de Verenigde Staten in 1986 werden veroordeeld wegens onwettige interventie en mensenrechtenschendingen in Nicaragua.
De pech van Saddam Hoessein van Irak en Moammar al-Qadhafi van Libië was dat zij geen machtige vrienden meer over hadden. Het cynische effect is dat mensenrechten zodoende de supermachten in de kaart spelen: als gewelddadig regime zul je moeten aanpappen met een van de vijf om met je mensenrechtenschendingen te kunnen wegkomen.
Grootmachten gaan zelf hypocriet om met mensenrechten
De Verenigde Staten hebben alle verdragen tegen marteling getekend, maar worden regelmatig zelf beschuldigd van martelingen met hun medeweten, doorgaans overzees in zogeheten black sites, door huurlingen of door bevriende veiligheidsdiensten.
Ook Frankrijk heeft een vetorecht in de Veiligheidsraad. Het land speelt al decennialang een cynisch machtsspel in haar voormalige koloniën in Afrika, inclusief militaire steun aan misdadige politici, wapenleveranties aan strijdende partijen, en moord op staatshoofden en oppositieleiders.
Westerse mensenrechtenschendingen blijven onder de radar
Universele mensenrechten zijn hypocriet. Jaarlijks wordt van miljoenen jongetjes van een paar weken oud een stuk huid van de penis (vaak zonder verdoving) afgesneden, zonder medische noodzaak, en met risico op medische complicaties. Waarom wordt besnijdenis niet gezien als verminking?
De immens corrupte generaal Soeharto was president van Indonesië van 1968 tot 1998. Hij was gedurende zijn strijd met zijn voorganger Soekarno verantwoordelijk voor etnische zuiveringen en massamoorden en heeft ongeveer een miljoen doden op zijn geweten. Hem werd echter geen strobreed in de weg gelegd dankzij de grote olieproductie van zijn land, zijn politieke hondstrouw aan de Verenigde Staten en niet te vergeten de miljarden die hij besteedde aan Amerikaans wapentuig.
Over corruptie gesproken: waarom zijn wij zo stellig over mensenrechtenschendingen en tuigen wij daar zelfs tribunalen voor op, maar keek de wereld de andere kant bij het systematisch leegroven van hun land door corrupte leiders als de familie Marcos van de Filippijnen, Mobutu van Zaïre en Ben Ali van Tunesië?
Mensenrechten zijn paradoxaal
Ook op een abstracter niveau is de mondiale oplegging van onze tolerantienormen tegenstrijdig. Het feit dat het ene land makkelijker wegkomt met mensenrechtenschendingen dan het andere is in zichzelf een schending van het gelijkheidsbeginsel dat de basis vormt van menige mensenrechtenbepaling.
Bovendien, over tolerantie gesproken: een onderdeel van tolerantie is ook dat je respect hebt voor andere culturen, hoezeer hun waarden ook afwijken van die van jezelf. Mondiale afdwinging van tolerantienormen is in zichzelf intolerant.
De effectiviteit van mensenrechten
Dat kan allemaal wel zijn, hoor ik je denken, maar het is toch prima dat er regels zijn opgeschreven die in elk geval duidelijk maken wat er volgens de wereldorde niet deugt? Het zal toch wel een heilzaam effect hebben?
Maar dat is empirisch onderzocht, en het gunstige effect valt nog te bezien. Het effect van al die mensenrechtenverdragen is gering, en vaak zelfs negatief. Dat zit zo.
Keurige democratische staten zoals de onze gaan doorgaans gewetensvol om met de mensenrechtenverdragen die wij zijn aangegaan. Dat is ook niet zo moeilijk, want in het algemeen zijn het onze eigen normen die gecodificeerd worden. Voor zover er aanpassingen moeten worden gedaan, zijn die doorgaans subtiel of administratief van aard. Het effect is gunstig maar gering.
Anders ligt het bij staten die het minder nauw nemen met hun mensenrechten. Doorgaans gaan zij onder druk akkoord, vindt er nauwelijks controle plaats op de naleving, en wordt er door het land nauwelijks aandacht aan gegeven. In onderzoek blijkt geregeld de mensenrechtensituatie in landen die onder druk akkoord gaan met de vastlegging van bepaalde mensenrechten juist verslechterd:
De voordelen van een krachtige verklaring over de naleving van de verdragsnormen kunnen aanzienlijk zijn; de regering van een land dat onder druk staat om zich aan internationale normen te houden, kan het lidmaatschap van het relevante verdragsregime gebruiken als bewijs van haar inspanning om zich te houden aan de normen die het verdrag belichaamt. Omdat monitoring gebrekkig is en handhaving vaak minimaal, is het onwaarschijnlijk dat enige kloof tussen expressie en actie openbaar wordt gemaakt. (…) Landen die ratificeren genieten de voordelen - inclusief, misschien, verminderde druk op praktijkverbeteringen - zonder aanzienlijke inspanningen te hoeven doen.
— Oona Hathaway, Do human rights treaties make a difference? Yale Law Review (2002)
Campagnes tegen vrouwenbesnijdenis of voor LGBT-rechten in Afrika hebben nauwelijks effect. Feitelijk is de tolerantie voor homoseksualiteit in Afrika de laatste decennia zelfs afgenomen.
Internationale druk kan soms effectief zijn, mits de regering zich gevoelig betoont, vooral als er voordelen te halen zijn. Maar de geboekte vooruitgang kan net zo makkelijk weer tenietgaan als er een nieuwe, populistische leider opstaat die schijt heeft aan alle internationale druk.
En áls de mensenrechtensituatie in een land verbetert, waar is dat dan aan te danken? De vastlegging van rechten, de lippendienst van de regering of de bemoeienis van mensenrechtenactivisten zal zelden doorslaggevend zijn. Urbanisatie, beter onderwijs en toegang tot informatie, en een hogere levensstandaard kunnen veel meer effect hebben dan de papieren werkelijkheid van mensenrechten of pressie van buitenaf.
Pressie van buitenaf kan zelfs contraproductief werken. Er komt een zelfbewuste tegenbeweging op gang. De Poolse regeringspartij voor Recht en Rechtvaardigheid (PIS) keert zich bijvoorbeeld tegen:
ideeën die, in naam van het verabsoluteren van verkeerd geïnterpreteerde mensenrechten en burgerlijke vrijheden, de overgeërfde waarden, structuren en instellingen aanvallen en in plaats daarvan moreel relativisme en een levensstijlrevolutie promoten die gericht is tegen de fundamenten van onze beschaving. Daarom duikt er vandaag een nieuwe, zeer serieuze uitdaging op voor de politieke elites: de verdediging van religie, traditie, patriottisme en familie.
— Prawo i Sprawiedliwość, Polska katolicka w chrześcijańskiej Europie (2005)
Medewerkers van Human Rights Watch worden actief tegengewerkt in landen als Cuba, Egypte, Israël en de Verenigde Arabische Emiraten. Amnesty International heeft haar kantoren in India en Rusland moeten sluiten. De Britse premier werd in 2011 als een neokoloniaal weggezet in Afrika toen hij er de mensenrechten aan de orde stelde.
Ook aan de activistische kant staat de mensenrechtenbeweging onder druk. Strijders voor sociale rechtvaardigheid beijveren zich voor emancipatie van achterstandsgroepen. Die vinden mensenrechten maar slappe hap. Aan de andere kant, in sociaal conservatieve bewegingen worden beide vormen van activisme op één hoop gegooid als ondermijning van traditionele waarden.
Weg met de mensenrechten?
De conclusie is overduidelijk. Universele mensenrechten zijn een doodlopende weg. Soevereine landen die het met elkaar eens zijn kunnen prima gezamenlijk besluiten om hun morele normen in een verdrag op te nemen. Maar tegelijkertijd moeten zij zich realiseren dat ook de totstandkoming van zo’n stelsel voorwerp is van politiek: belangen worden uitgeruild, pressie wordt uitgeoefend. Moet je dat wel willen: zulke fundamentele kwesties speelbal te maken van de machtsverhoudingen van dat moment?
Betekent dat dat wij ook de onderliggende idealen maar overboord moeten zetten? Er zijn goede redenen om dat niet te willen. De idealen van mensenrechten zijn doorgaans goede idealen. Martelen is slecht. Iedereen moet naar zijn eigen seksuele voorkeur kunnen handelen. Het is idioot om mensen te bestraffen zonder een eerlijk proces. Overheden moeten geen onderscheid tussen mensen maken op basis van onzinnige vooroordelen. Etcetera.
Maar twee dingen moeten echt anders:
1. Van rechten naar plichten
Veruit de meeste generieke voorschriften waar met name overheden aan gebonden zijn, zijn geformuleerd in de vorm van rechten waar burgers aanspraak op kunnen maken. Ik heb al uiteengezet wat de nadelen zijn. Zonder afbreuk te hoeven doen aan de inhoud, kunnen die voorschriften prima geformuleerd worden als plichten. Een plicht tot gelijke behandeling, in plaats van een recht op gelijke behandeling. Een plicht op het aanbieden van schoon drinkwater aan alle ingezetenen, in plaats van een recht erop. Enzovoort.
2. Weg met de universele claim
Universele mensenrechten zijn groteske onzin. Van nature hebben wij geen rechten, en rechten zijn van nature nooit universeel. Rechten zijn culturele verworvenheden. Het is prima als een land, of een regio voor mijn part, zoals Europa, gezamenlijke afspraken wil maken. Europa als waardengemeenschap is best een goed idee. Maar zulke afspraken op wereldschaal doen geen recht aan onze culturele verscheidenheid, en ondermijnt culturen die al millennialang hun waarde hebben bewezen.
Begrijp mij goed: er is niets mis met een dialoog tussen culturen, en tussen machthebbers. Prima als regimes overtuigd kunnen worden van de zinloosheid van marteling of van de voordelen van goed opgeleide vrouwen. Maar dan niet meer op voet van ongelijkwaardigheid en lompe machtspolitiek, zoals nu vaak het geval is.
Meer lezen?
Kees van der Pijl, Transnational classes and international relations (1998)
Oona Hathaway, Do human rights treaties make a difference?, Yale Law Review (2002)
Alain de Benoist, Au-delà des droits de l'homme pour défendre les libertés (2004)
Eva Brems, Conflicting human rights: an exploration in the context of the right to a fair trial in the European Convention for the Protection of Human Rights and Fundamental Freedoms, Human Rights Quarterly (2005)
Thomas Risse et al. (red.), The persistent power of human rights (2013)
Stephen Hopgood, The endtimes of human rights (2013)
Doutje Lettinga, Lars van Troost (red.), Debating the endtimes of human rights: activism and institutions in a neo-Westphalian world, Amnesty International Netherlands (2014)
Dominique Clément, Human rights or social justice? The problem of rights inflation, The International Journal of Human Rights (2017)
Tot slot
Dit is was de zesde en laatste aflevering over mensenrechten en tolerantie. De complete reeks bestaat uit de volgende afleveringen:
Was het opstellen van mensenrechten nou wel zo’n goed idee?
Wie het bestaan van universele mensenrechten ter discussie wil stellen, kan rekenen op verontwaardiging. Toch is dat precies wat ik hier doe.Onze universele mensenrechten zijn tijdgebonden en niet universeel
Over de totstandkoming van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Waarom grote delen van de wereld eigenlijk hun schouders kunnen ophalen over de mensenrechten.Hoe je waardigheid te verliezen
Van menselijke waardigheid kan iedereen zijn eigen chocola maken. Handig als er universele mensenrechten moeten komen. Over tegenstrijdige betekenissen en waarom wij er niet mee geboren worden.Nee, je hebt nergens recht op
Waarom wij niet met rechten geboren worden. Rechten als sociale constructie. Over natuurrecht versus natuurlijke rechten. Over aangeboren morele modules en ons ingebakken gevoel voor rechtvaardigheid.Tegen de mensenrechten
Wie zich sceptisch over mensenrechten uitlaat, maakt zich niet populair. Maar al sinds de 17e eeuw is de kritiek op mensenrechten niet mals. Over kritiek van Hobbes, Bentham, Marx, de communitaristen en de confucianisten.Weg met de mensenrechten!
De negatieve effecten van universele mensenrechten overheersen. Wij moeten er van af. Er zijn alternatieven. Van rechten moeten wij naar plichten. Van juridische naar morele dialoog.
Volgende week begin ik met een nieuwe serie, over moraliteit en tolerantie.