Hoe je waardigheid te verliezen
Van menselijke waardigheid kan iedereen zijn eigen chocola maken. Handig als er universele mensenrechten moeten komen. Over tegenstrijdige betekenissen en waarom wij er niet mee geboren worden.
In English: How to lose your dignity
De term menselijke waardigheid komt dikwijls voor in constitutionele teksten. De Universele verklaring van de rechten van de mens begint bijvoorbeeld met de volgende zin:
Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren.
In deze en volgende nieuwsbrieven sta ik stil bij dat ene zinnetje. Is het waar dat iedereen vrij geboren wordt, en gelijk in waardigheid en rechten?
In deze nieuwsbrief gaat het over waardigheid. Worden wij met waardigheid geboren?
Menselijke waardigheid (dignitas humanae in het Latijn, of kortweg dignitas) blijkt een lastig te definiƫren term die wordt omarmd door heel diverse stromingen: zowel christelijke, islamitische als confucianistische denkers, Kantiaanse liberalen, marxisten en juristen gebruiken dezelfde term, maar bedoelen allemaal net iets anders.
Dat de term waardigheid het zo ver heeft kunnen schoppen, is vermoedelijk omdat het een hybride begrip is. Heel uiteenlopende ethische theorieƫn kunnen het begrip voor hun karretje spannen.
Valt er niettemin chocola van te maken? Arthur Schopenhauer dacht in elk geval van niet:
Die uitdrukking, menselijke waardigheid, eens door Kant uitgesproken, werd vervolgens de sjibbolet van alle verwarde en leeghoofdige moralisten die achter die imposante uitdrukking hun gebrek verborgen aan enige echte morele basis, of in ieder geval aan een die enige begrijpelijke betekenis had. Ze rekenden er handig op dat hun lezers blij zouden zijn om zichzelf met zo'n āwaardigheidā bekleed te zien en er dan ook behoorlijk content mee zouden zijn.
-Ā Ā Arthur Schopenhauer, Ćber die Grundlage der Moral (1840)
De werkelijkheid is dat iedereen van dignitas zijn eigen chocola maakt. Een voorbeeld.
Volgens de paus vereist de waardigheid van het menselijk leven dat wij er geen eind aan mogen maken, zelfs niet als het leven uitzichtloos is en het stervensproces een lijdensweg.
Voorstanders van euthanasie, een zachte, zelfgekozen dood voor uitzichtloos leven, baseren hun standpunt evenzeer op menswaardigheid: een gruwelijk en pijnlijk levenseinde moet iedereen bespaard kunnen worden. Zoān einde is niet menswaardig.
Dus: wat is het nou?
Dignitas volgens Cicero
Bedenk eigenschappen van mensen die zich uiterst waardig gedragen. Je komt dan in de buurt van eer en respect. Statige mensen. En bedenk nu eigenschappen van mensen die zich heel onwaardig gedragen. Dan komt bij mij al snel het beeld op van iemand die liegt en bedriegt. Onooglijk, gluiperig en vies. Deze betekenis van waardigheid en onwaardigheid hebben wij vermoedelijk ontleend aan de Romeinen.
Volgens Cicero, en die had er verstand van, was dignitas een kenmerk van de ware Romeinse gentleman: een rationele man, vol zelfbeheersing, die zich gedraagt in overeenstemming met zijn positie en zijn taak. Waardigheid werd gezien als een onderdeel van een deugdzaam, eerzaam bestaan. Natuurlijk werd het op prijs gesteld als een ander ook deugdzaam en waardig was, maar de moraliteit van de Romeinse elite, zoals je ook ziet bij de Stoa, was vooral op zichzelf gericht. Het rijk wemelde natuurlijk van de paupers, niet-burgers, barbaren en slaven, maar het zou niet in het hoofd van iemand als Cicero opkomen om daar waardigheid van te verwachten, laat staan hun een recht op een eerzaam bestaan toe te dichten.
De onaantastbare schepping
Waar de Romeinen nog nauwelijks morele verplichtingen zagen tegenover de medemens louter vanwege hun menselijke aard, begon dat in de christelijke leer te schuiven. Onder christelijke denkers als Tomasso dāAquino hangt waardigheid nauw samen met de onaantastbaarheid van de schepping. Waardigheid komt tot uiting als rechtschapenheid wanneer je Gods geboden naleeft en zorgvuldig met zijn schepping omgaat. Wij zijn slechts rentmeesters en wij mogen niet beschikken over het menselijke leven. Immoreel gedrag is respectloos en onwaardig gedrag, want het gaat in tegen hoe God de schepping bedoeld had. De oorsprong van menselijke waardigheid lag in de leerstelling dat God de mens naar zijn eigen beeld geschapen heeft. Wie een ander mens onvoldoende respect betuigt, schendt in wezen de heiligheid die God aan iedereen heeft gegeven. Mensen zijn in die zin uniek, dat zij geregeerd worden door goddelijke voorzienigheid, en daardoor een morele categorie in zichzelf vormen. Dat uniek menselijke vermogen tot waardigheid kom terug bij Kant.
Waardigheid als morele autonomie
Een opmerkelijke opvatting over dignitas, of WĆ¼rde, op zijn Duits, komt van Immanuel Kant. Kant gaan we nog wel vaker tegenkomen. Hij verknoopte menselijke waardigheid met moraliteit. De meeste dingen zijn uitruilbaar voor iets anders. Je krijgt schoenen tegen geld. Je krijgt een diploma in ruil voor jaren studeren. āAlles heeft een prijsā, zegt de cynicus. Maar sommige dingen hebben geen prijs, stelt Kant. Dat zijn dingen die een doel op zichzelf zijn, met alleen een innerlijke waarde.Ā
Mensen zijn van nature (op zijn minst een beetje) rationeel: wij kunnen ons gedrag aanpassen aan de beoogde effecten op de langere termijn. Dat zie je bij dieren nauwelijks.Ā
Dus hebben wij opties, die wij kunnen afwegen. Willen wij het ene inruilen voor het andere? De effecten op de langere termijn spelen daarbij een rol. Een horloge van een duur merk heeft een prijs. Maar je koopt dat dure merk om een reden. Omdat je houdt van de esthetiek bijvoorbeeld, omdat je je graag associeert met de groep mensen die van dat merk houden, of om te laten zien hoe rijk je bent. De hoger liggende waarden zijn dan esthetiek, ergens bij horen, of aanzien. Dat aanzien wil je misschien ook weer om een bepaalde reden. Hoe verder je die waarden abstraheert, hoe dichter je bij de hoogste waarden terechtkomt. Als je niet meer verder kunt abstraheren, heb je ze te pakken. Als de vraag āwaaromā of āwaarvoorā niet meer zinvol te beantwoorden is.
Maar Kant was niet zozeer geĆÆnteresseerd in spullen; het ging hem om gedrag en moraliteit.
Omdat wij rationeel zijn, en wij opties hebben, laten wij ons gedrag bepalen door de beoogde gevolgen. Pak je de fiets of pak je de auto? Sla je terug of loop je weg? Die vragen hebben allerlei dimensies. Gezondheid bijvoorbeeld, of hoe je je tot risicoās verhoudt.
Maar er is ook een morele dimensie: welke optie vind je moreel beter? Ook die morele vragen kun je abstraheren. Je kan vinden dat kwaad vergolden moet worden, of dat je de atmosfeer zo weinig mogelijk moet belasten. En die morele oordelen kun je op hun beurt weer verder abstraheren: waarom vind je dat we zuinig moeten zijn op de atmosfeer of dat wie geweld gebruikt bestraft moet worden? Als je die morele standpunten tot het uiterste abstraheert, kom je uit bij Kantiaanse kernmoraliteit.
Kant heeft die kernmoraliteit op een aantal verschillende manieren geformuleerd. Een van die formuleringen is dat wij mensen elkaars morele autonomie moeten erkennen. Menselijke waardigheid is de erkenning dat iedereen, of hij nou goede of slechte dingen doet, in staat is om morele keuzes te maken.Ā
Kant was op zoek naar een morele theorie die voor iedereen bij voorbaat acceptabel is. Dat lukt alleen als je ieders vermogen tot het maken van morele keuzes als gelijkwaardig erkent. Je mag er nooit van uitgaan dat andere mensen minderwaardige afwegingen maken, want dan kunnen ze dat ook van jou vinden. Wie andermans afwegingen als minderwaardig beschouwt, heeft dan een morele legitimatie in handen om anderen te onderdrukken. Om anderen te beschouwen als louter een middel om de eigen (moreel superieure) afwegingen te realiseren. Als dat moreel is toegelaten, is het einde zoek. Dat mag dus niet: je bent moreel gehouden om iedereen als doelen op zichzelf te beschouwen, en nooit louter als middel om je eigen doelen te bereiken. Daarmee zouden wij hun waardigheid schenden. Mensen zijn doelen op zichzelf.
Kants morele theorie is krachtig. We kunnen natuurlijk spijkers op laag water gaan zoeken en zijn theorie kritiseren. Dat is best mogelijk, maar laten we dat maar even niet doen. Maar we moeten wel erkennen dat het slechts een theorie is. Dat mensen (min of meer rationele) morele wezens zijn valt niet te ontkennen. Maar dat wij mensen niet louter als middel mogen behandelen, volgt daar niet automatisch uit. Die gevolgtrekking kun je alleen maken als je een paar onderliggende beginselen onderschrijft. Dat de morele theorie waar iedereen bij voorbaat mee akkoord kan gaan ook de beste is, bijvoorbeeld. En dat een morele theorie op basis van louter rationaliteit stand kan houden. En dat individuen de bouwstenen moeten vormen van moraliteit, en niet bijvoorbeeld gemeenschappen of tradities.
Kants morele theorie is niet bij ons ingebakken, we worden er niet mee geboren. Kantiaanse moraliteit kunnen wij aanleren, maar kan makkelijk in conflict komen met aangeboren menselijke morele eigenschappen. Wij worden bijvoorbeeld geboren met een biologische drang tot verwantenselectie. Voor het voortleven van onze genen kunnen wij makkelijk over Kantiaanse grenzen gaan, bijvoorbeeld om ons nageslacht te beschermen.Ā Het recht van de sterkste is ook een morele visie, en een die dicht op onze aangeboren morele eigenschappen aansluit. Maar het recht van de sterkste is niet verenigbaar met Kants moraliteit.
Hoe krachtig ook, Kantiaanse WĆ¼rde is niet aangeboren maar geconstrueerd.
Menswaardigheid
En dan is er nog de betekenis van menselijke waardigheid die heden ten dage het meest in zwang is, namelijk dat elk mens een menswaardig bestaan zou moeten hebben. Die notie is via een nogal slingerend pad tot stand gekomen. Aristoteles probeerde te beschrijven hoe menselijke bloei tot stand kan komen: door de ontwikkeling van deugd, in een gemeenschap met anderen. De stoĆÆcijn Epiktetos stelde dat van een deugdzaam mens alles kan worden afgepakt, behalve zijn dignitas. De grondleggers van de opvatting dat elk mens onvervreemdbare, aangeboren rechten heeft, Grotius en Locke, baseerden die opvatting niet expliciet op dignitas, maar gaandeweg hebben mensenrechten die lading wel gekregen.Ā
Hannah Arendt beschreef menselijke waardigheid als het recht om rechten te hebben. Arendt zag wel in dat mensen niet met dignitas of met rechten geboren worden. Maar zij vond wel dat alle mensen ter wereld menswaardig behandeld moeten worden; in haar ogen was dat een terugvaloptie als staten in gebreke blijven om hun onderdanen te beschermen. De ervaringen van de Tweede Wereldoorlog waren nog vers, en het lot van de Joden had geleerd wat er van kan komen als mensen als rechtenloos worden behandeld. Maar de toekenning van dignitas aan de mensheid had dus voor deze filosoof een politiek karakter, geen filosofisch:
Antisemitisme (en niet louter jodenhaat), imperialisme (niet louter verovering), totalitarisme (niet louter dictatorschap) ā de een na de ander, de een nog genadelozer dan de ander ā hebben aangetoond dat menselijke waardigheid behoefte heeft aan een nieuwe garantie die alleen gevonden kan worden in een nieuw politiek beginsel, in een nieuwe wet op aarde, waarvan de geldigheid deze keer de gehele mensheid moet omvatten terwijl diens kracht strikt gelimiteerd moet worden, geworteld in en gecontroleerd door nieuw gedefinieerde territoriale entiteiten.
ā Hannah Arendt, The origins of totalitarianism (1951)
Zoals de Romeinen al vonden, heeft dignitas ā ook in de betekenis van menswaardigheid ā ook verband met sociale positie. Het is een stuk makkelijker om een waardig mens te zijn als je je dat kunt veroorloven. Voor wie moet sappelen om een homp brood is dat een stuk lastiger: de waarde van waardigheid moet concurreren met je behoefte om niet van de honger om te komen. Dat deed natuurlijk bij Marxisten de wenkbrauwen fronsen: zou dignitas niet iedereen moeten toekomen? Bij Karl Marx speelde menswaardigheid een diffuse rol op de achtergrond, maar bij kritische lezing van zijn werk zie je dat menswaardigheid wel degelijk een diepe motivator vormde voor zijn opvattingen. Hij keerde zich tegen het systeem waarin mensen worden vernederd, tot slaaf worden gemaakt, in de steek worden gelaten en veracht. Er wordt een klasse mensen vernederd (āentwĆ¼rdigtā), als middel gebruikt (Kant!) en het gevolg is dat grote groepen mensen geen menswaardig bestaan kunnen leiden. In die zin is zijn programma eenduidig: door omkering van die onderdrukking wilde hij menselijke waardigheid voor iedereen, althans voor alle proletariĆ«rs. Een menswaardig bestaan.
De meest eenduidige pleitbezorger van een menswaardig bestaan voor iedereen is Martha Nussbaum. In een aflevering in de serie nieuwsbrieven over gelijkheid ga ik uitgebreid in op haar theorie van het capabilitarisme. Capabilitarisme gaat over menselijke mogelijkheden: de kansen en mogelijkheden die je hebt om als mens te functioneren. Waarom hebben wij een morele plicht om iedereen een menswaardig bestaan te bieden? Die vraag heeft Nussbaum gedurende haar loopbaan wisselend beantwoord. Wij moeten respect hebben voor anderen. Mensen moeten in staat zijn om hun leven zinvol in te vullen. Mensen moeten op basis van gelijkwaardigheid behandeld worden.
Maar vooral is haar argument voor menswaardigheid gestoeld op Aristoteles, die beschreef hoe mensen tot bloei kunnen komen. En dat argument houdt dan weer verband met diens emotie, dat de wereld zo ontzagwekkend mooi en wonderbaarlijk kan zijn als de wereld in bloei staat, dieren hun natuurlijke ding doen en mensen hun potentieel verwezenlijken. Hoe meeslepend Nussbaum haar visie ook kan verwoorden, het lijkt er toch op dat zij eerst een opvatting had over een menswaardig bestaan voor iedereen, en vervolgens op zoek moest naar argumenten.
Het is speculatief, maar het zou kunnen dat Nussbaums opvattingen over menswaardigheid eerder onbewust zijn ingegeven door een emotie van empathie. Dat bedoel ik niet lullig. Onze empathische module slaat aan als wij een mens (of een dier) zien lijden. Dan willen wij helpen. Wij kunnen het niet aanzien. Haar boek Woman and human development (1999) begint met een beschrijving van de diepe armoede die zij tegenkwam in India. Vervolgens analyseerde zij hoe dat zo gekomen is, en wat wij daaraan kunnen doen, met menselijke waardigheid als overkoepelend begrip. Menselijke waardigheid is in die zin ā op zijn minst ā als wij iemand niet zien lijden, als onze module van empathie niet opspeelt.
Waardigheid als grabbelton
Jessica is een mooie meid. Zij is geboren in een arme wijk in Caracas, Venezuela. Haar moeder verkoopt sigaretten op straat, haar vader is ervandoor. Veel onderwijs heeft ze niet gehad. Wilskracht heeft ze wel. Het is haar gelukt om haar land te ontvluchten. Nu deelt ze een kamertje in Buenos Aires. Het leven is niet makkelijk. Om het hoofd boven water te houden staat zij ās avonds in de Bosques de Palermo, schaars gekleed, wachtend op klanten. Jessica is straatprostituĆ©e.
Als je Jessica vraagt hoe zij denkt over de menswaardigheid van haar bestaan, antwoordt zij pragmatisch. Natuurlijk, zij zag zichzelf liever in betere omstandigheden. Maar och, zij doet het vrijwillig, niemand heeft haar gedwongen, en zo erg is het niet. In dezelfde buurt tippelen meer vrouwen, en met een aantal is zij inmiddels dik bevriend. Haar klanten zijn soms best aardig; zij heeft een paar vaste klanten met wie zij het zelfs goed kan vinden en die haar soms wat extraās toestoppen. En het verdient niet slecht: zij kan zelfs af en toe wat geld overmaken naar haar familie in Venezuela.
We stellen de vraag ook aan een aantal filosofen. In termen van dignitas, wat te denken van het leven van Jessica?
Cicero hoeft er niet lang over na te denken. Jessica gedraagt zich absoluut niet waardig. Zij is een hoer!
Ook Tomasso dāAquino is stellig. Mensen moeten zich gedragen in overeenstemming met Gods plan. Seks voor geld is respectloos en immoreel. Het is wel ongeveer het laagste wat je kunt doen. Bah!
Wij gaan door naar Immanuel Kant. Die ziet het probleem niet zo. Zij doet het vrijwillig, Jessica is een autonoom wezen dat haar eigen morele afwegingen mag maken. Zij schaadt verder niemand. Hooguit heeft Kant zijn bedenkingen bij haar klanten, die haar lichaam louter als middel gebruiken om hun eigen lage lusten te bevredigen.
Hannah Arendt dan. Die haalt haar schouders op. Ze vindt het zielig voor Jessica, maar haar waardigheid is niet in het geding. Zij verblijft legaal in Argentiniƫ, en als er iets misgaat, kan zij naar de politie. Voor illegalen ligt het anders: die zijn rechteloos. Daar moet wat aan gedaan worden, vindt Arendt.
We vragen het Karl Marx. Die begint meteen te schuimbekken over uitbuiting. Wat Jessica doet, kun je haar niet kwalijk nemen. Maar het is schandalig dat zij in die positie gedwongen wordt. De maatschappij moet helemaal op de schop om aan die uitbuiting een eind te maken.
Martha Nussbaum tenslotte vindt het afschuwelijk dat Jessica zo diep gezonken is. Straatprostitutie is geen menswaardig bestaan. Wij hebben de maatschappelijke plicht om haar te helpen en om te voorkomen dat mensen in die situatie terechtkomen.
In een latere reeks over paternalisme bekijken wij hoe menselijke waardigheid ook weleens een grond vormt voor ingrijpen om je eigen bestwil, namelijk als je je niet waardig gedraagt.
Als je dit zo allemaal overziet, moet je tot de conclusie komen dat Schopenhauer wel een beetje gelijk had. Het begrip menselijke waardigheid is een grabbelton, waar iedereen wel iets van zijn gading uit haalt. Een menswaardige behandeling zal niemand elkaar misgunnen, maar in filosofische zin is het beslist geen begrip dat houvast biedt. Wij worden met allerlei eigenschappen geboren, maar waardigheid zit daar niet tussen.
Meer lezen?
Aristoteles, Ethika nikomacheia (4e eeuw v.Chr.)
Marcus Tullius Cicero, De re publica (54-51 v.Chr.)
Epiktetos, Diatribai (108 n.Chr.)
Immanuel Kant, Grundlegung zur Metaphysik der Sitten (1785)
Arthur Schopenhauer, Ćber die Grundlage der Moral (1840)
Hannah Arendt, The origins of totalitarianism (1951)
Martha Nussbaum, Women and human development ā the capabilities approach (1999)
Michael Rosen, Dignity: its history and meaning (2012)
Marcus DĆ¼well et al. (red.), The Cambridge handbook of human dignity (2014):
Rutger Claassen, Human dignity in the capability approach (2014)
Georg Lohmann, Human dignity and socialism (2014)
Christoph Menke, Dignity as the right to have rights: human dignity in Hannah Arendt (2014)
Ozy Brennan, On capabilitarianism, Thing on Things/Substack (2022)
Meer afleveringen
Dit is de derde aflevering van een reeks over mensenrechten en tolerantie. De reeks bevat de volgende afleveringen:
Was het opstellen van mensenrechten nou wel zoān goed idee?
Wie het bestaan van universele mensenrechten ter discussie wil stellen, kan rekenen op verontwaardiging. Toch is dat precies wat ik hier doe.Onze universele mensenrechten zijn tijdgebonden en niet universeel
Over de totstandkoming van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Waarom grote delen van de wereld eigenlijk hun schouders kunnen ophalen over de mensenrechten.Hoe je waardigheid te verliezen
Van menselijke waardigheid kan iedereen zijn eigen chocola maken. Handig als er universele mensenrechten moeten komen. Over tegenstrijdige betekenissen en waarom wij er niet mee geboren worden.Nee, je hebt nergens recht op
Waarom wij niet met rechten geboren worden. Rechten als sociale constructie. Over natuurrecht versus natuurlijke rechten. Over aangeboren morele modules en ons ingebakken gevoel voor rechtvaardigheid.Tegen de mensenrechten
Wie zich sceptisch over mensenrechten uitlaat, maakt zich niet populair. Maar al sinds de 17e eeuw is de kritiek op mensenrechten niet mals. Over kritiek van Hobbes, Bentham, Marx, de communitaristen en de confucianisten.Weg met de mensenrechten!
De negatieve effecten van universele mensenrechten overheersen. Wij moeten er van af. Er zijn alternatieven. Van rechten moeten wij naar plichten. Van juridische naar morele dialoog.
ZƔkynthos, 18 mei 2023
Tot slot: deel deze nieuwsbrief of de Tolerantie Campagne gerust met vrienden.
Ik ben dol op lezers!
Mooie invalshoeken weer Kaj. Blijf nu bijna als āverward moralistā achter. Maar niet zo zeer āleeghoofdigā ga ik vanuit. Je draagt met jouw campagne iets goeds bij en ik moest daarbij denken aan het begrip āzingevingā. Kun je ook veel kanten mee op. Of ābetekenisgevingā. Bij modellen over werkgeluk gaat het dan (kort) over de wil om iets bij te dragen aan de maatschappij of aan āhet grote geheelā. Bij een monnik of een politicus zal het anders zijn. Op YouTube kwam ik een lang gesprek tegen over dit begrip in een serie colleges van de Nijmeegse Radboud Universiteit. Was tussen een filosoof en een monnik. Interessante kost, maar het werd me snel te ingewikkeld.
Jouw artikelen zijn daarentegen wel goed te behappen. Ook al behandelen ze ingewikkelde materie! Dankje en tot een volgende aflevering.