Ben jij eigenlijk een soort zombie? Menig hersenwetenschapper denkt van wel.
In dit artikel lees je over de vrije wil, ons ongrijpbare bewustzijn, determinisme en verantwoordelijkheid.
Stel je voor dat alles wat je doet al van tevoren vastligt. Wanneer je met je ogen knippert, welk beroep je gekozen hebt, met wie je in januari 2032 vreemdgaat, en dat je overmorgen met je auto tegen een paaltje rijdt. Het lijkt absurd, maar toch is dit wat menig hersenwetenschapper beweert. Je denkt dat je een wil hebt, maar in werkelijkheid maakt ons bewustzijn ons dat wijs. Je hersenen houden je voor de gek. Je wil heeft niets in te brengen; in werkelijkheid waai je met alle winden mee.
Je zult het waarschijnlijk in eerste instantie niet geloven. We kunnen onszelf niet voorstellen zonder een bewuste wil. In dit artikel ga je lezen waarom veel hersenwetenschappers dat toch denken, ga je lezen over belangrijke bedenkingen, en gaan wij na wat het betekent als jouw bewuste wil geen deuk in een pakje boter schopt. Want hoe kunnen wij mensen nog verantwoordelijk houden voor hun gedrag, als zij zichzelf niet onder controle hebben?
We hebben het in wezen om twee verschillende beweringen:
Ons brein werkt volgens natuurlijke wetten. Natuurlijke wetten zijn causaal: de ene gebeurtenis leidt tot de andere op een wetmatige, voorspelbare manier. De wil wordt gevormd in ons brein. Ons brein is onderdeel van de natuur, dus de natuurlijke wetten gelden ook voor de processen in ons brein. Daarmee ligt de wil ook vast, is die causaal en voorspelbaar, net zoals de rest van de natuur. Dus de wil is niet vrij; ons gedrag is het gevolg van voorgaande gebeurtenissen.
Ons onbewustzijn zit aan de knoppen. Gedrag wordt bepaald door twee processen in ons brein: het onbewuste en het bewuste, ook wel het bewustzijn genoemd. Het onbewuste proces is veel sneller dan het bewuste proces. Het bewuste proces heeft altijd het nakijken.
Het bewustzijn heeft dus weinig in te brengen, maar het is een praatjesmaker: het laat ons geloven dat het alles onder controle heeft en dat de rol van het onbewuste proces ondergeschikt is. Terwijl het andersom is. Niet alleen is onze wil niet vrij, maar ons gedrag wordt geregeerd door onbewuste processen. Dat wij dat niet kunnen geloven, komt door de opschepperij van ons bewustzijn.
Twee systemen: het bewustzijn en het onbewustzijn
Laten we met de tweede bewering beginnen: ons gedrag wordt onbewust aangestuurd. Om dat te begrijpen, moeten we eerst snappen wat het verschil is tussen het bewuste en het onbewuste systeem in ons brein.
Onbewust handelen: het brein op de autopiloot
Onze hersenen zijn doorlopend actief, met processen die ons gedrag bepalen zonder dat wij er erg in hebben. Veel dingen doen we onbewust. Ademhalen, bijvoorbeeld. Terwijl ik dit schrijf, laat ik een stylus wiebelen tussen mijn vingers. Het helpt mij bij mijn concentratie. Maar alleen als ik er op let, ben ik mij ervan bewust. Ook complexere handelingen kun je sowieso onbewust doen. Tandenpoetsen is een bekend voorbeeld. Dat kun je doen zonder nadenken. En als je forens bent, heb je het ook wel eens meegemaakt dat je soms een heel stuk auto hebben gereden zonder dat je er een herinnering aan hebt?
Maar het kan nog gekker. Vijf tot tien procent van de volwassenen praat in hun slaap. Iets zeldzamer is slaapwandelen: dat doet ongeveer twee procent van de volwassenen met enige regelmaat. Uit de rechtspraak zijn meerdere gevallen bekend waarin mensen familieleden op bloederige wijze om het leven hebben gebracht terwijl zij slaapwandelden. Toen zij wakker werden, zagen zij alleen aan hun bebloede handen en kleren dat zij er bij betrokken moeten zijn geweest: van het gebeurde herinnerden zij zich niets. We kennen de exacte oorzaak niet. Misschien waren ze zo moe of gestresst dat hun bewustzijn niet geactiveerd werd.
Want een actief bewustzijn kost ons veel energie, terwijl wij met onbewust handelen als het ware op de spaarstand staan. We zouden grote delen van de dag kunnen doorbrengen op de spaarstand, de automatische piloot van ons onbewustzijn. Ons bewustzijn is een continu proces met wisselende intensiteit; in de regel floept het pas aan als het nodig is.
Ons bewustzijn: een zelfgerichte kwebbelaar
Veel van onze handelingen — menig neurowetenschapper zegt zelfs: alle handelingen — worden onbewust aangestuurd. Maar niemand betwist dat we ook een bewustzijn hebben: het systeem in ons brein dat ons gedrag waarneemt, dat ons vertelt dat er een ‘ik’ is, en dat op zoek is naar patronen in ons en andermans gedrag. En het maakt ons wijs dat het zelf aan de knoppen zit.
Ons bewustzijn is geen orgaan en zelfs geen regio in onze hersenen. Het is eerder een proces, een functie van meerdere hersengebieden, waaronder primair de neocortex, die met elkaar samenwerken bij het verwerken van allerhande informatie die bij ons binnenkomt.
Met ons bewustzijn:
Registreren wij prikkels. Onbewust kunnen wij het koud hebben. Ons lichaam reageert automatisch: we kunnen rillen en kippenvel krijgen. Maar het is ons bewustzijn dat ons vertelt, pas nadat ons lichaam al onbewust op de kou heeft gereageerd: “brr, wat is het koud!”
Je hebt vast weleens met een hamer op je duim geslagen. Waarschijnlijk herinner je je een onmiddellijke pijnscheut. Misschien herinner je je ook dat je uit een reflex je duim terugtrok, en dat je misschien ook “au!” schreeuwde, of iets anders. Maar dat herinner je je verkeerd. In werkelijkheid gebeurt er net iets anders. In een reflex trok je je duim terug, een onbewuste handeling, een kwestie van milliseconden. Pas ongeveer een seconde later voelde je de pijn en riep je au. Pijn is een bewuste reactie (al geeft je lichaam buiten bewustzijn wel pijnreflexen af). Buiten bewustzijn voel je geen pijn; daarom word je geopereerd onder narcose. En je bewustzijn is een traag systeem. Er zit veel vertraging op de lijn. Waarom herinner je je het anders? Dat is je bewustzijn aan het werk.
Beleven wij onszelf als een afzonderlijk individu. Kikkers, die behept zijn zonder neocortex, zien zichzelf bijvoorbeeld niet als een individuele kikker. Als je er een zou kunnen vragen of zij een kikker is, zou zij je onbegrijpend aankijken. Begrippen als “een”, “kikker” en “is”, zijn kikkers niet bekend. Dat onderscheidt kikkers van mensen. Als ik jou vraag of jij een mens bent, snapt jouw bewustzijn de vraag, en zou je bevestigend antwoorden. Jouw onbewustzijn zou de vraag niet snappen. Het is jouw bewustzijn dat je laat praten over ‘mijn hoofd’ en ‘mijn toekomst’. Maar wie of wat is de eigenaar van ‘jouw’ lichaam en ‘jouw’ toekomst?
Proberen wij patronen te herkennen in de informatie die onze hersenen te verwerken krijgen. Logisch redeneren is een functie van ons bewustzijn, en het structureren van kennis. We leren gevaren beter in te schatten, effectieve sociale betrekkingen aan te gaan, en onszelf ook te zien door de ogen van een ander.
Doet ons bewustzijn nog meer? Stuurt het ook ons gedrag aan? Over die vraag zijn hersenwetenschappers het niet eens.
Bewustzijn en onbewustzijn
Bewuste controle speelt sowieso een kleinere rol in ons gedrag dan we denken. We zijn in staat tot complexe handelingen zonder dat we er bewuste aandacht aan hoeven te geven. Mensen met bepaalde vormen van hersenschade zijn bijvoorbeeld in staat om beweging van objecten correct te beschrijven zonder die objecten bewust te kunnen waarnemen. Sterker nog: voor het aansturen van complexe handelingen is ons bewuste systeem veel te traag. Onze hersenen reageren vaak sneller op prikkels dan het bewustzijn kan bijhouden. Automatische processen in bijvoorbeeld de visuele cortex en het limbisch systeem sturen ons gedrag aan voordat ons bewustzijn er erg in heeft en zou kunnen ingrijpen.
Metingen duiden erop dat onze hersenen zich onbewust voorbereiden op bepaalde handelingen. Voordat wij ons realiseren dat wij een handeling gaan verrichten, zijn onze hersenen mogelijk al aan de gang. Onze handelingen worden onbewust aangestuurd, concluderen hersenwetenschappers. Meer daarover straks.
Ons bewustzijn heeft vaak weinig in te brengen. Het is nog maar de vraag of het handelingen kan initiëren. Wat het wel kan, is de handeling bewust stoppen. Zoals wanneer je in een vergadering in je neus zit te peuteren. Zodra je je dat bewust bent, kan je bewustzijn je vinger opdragen om daar mee te stoppen.
Het onbewuste systeem vuurt allerlei opties op je af. Het bewuste systeem is de grote neezegger; als het aan het werk is, toetst het onbewuste suggesties aan het beeld van jezelf dat het in stand houdt. In plaats van de vrije wil (free will) wordt dat in jargon wel de vrije onwil (free won’t) genoemd. Soms is het bewustzijn daar goed in: dat leidt bijvoorbeeld tot discipline. Maar bewust nee zeggen lukt je bewustzijn lang niet altijd, vooral niet als je vermoeid bent (of hongerig). Dan wint het onbewuste systeem de strijd.
Ons bewustzijn is een praatjesmaker
Ons bewustzijn is allesbehalve de piloot, eerder een babbelzieke voorlichter die denkt dat hij in de cockpit zit. Het rationaliseert onbewuste beslissingen, en spint verhalen over waarom we handelen zoals we doen. Het zegt dat alles onder controle is, terwijl de situatie achter de schermen chaotisch is en niemand de leiding heeft. Dit heeft een sociale functie; het helpt ons ons gedrag aan anderen uit te leggen. Maar zoals veel experimenten laten zien, is het bewustzijn niet altijd eerlijk. Incidenten die niet in zijn uitleg passen, vergeet het voor het gemak, en als het hem uitkomt, fantaseert het er gerust wat gebeurtenissen bij, of verhaspelt het de volgorde. Bewuste intentie is volgens deze theorie niet de oorzaak van ons gedrag, maar eerder een gevolg.

Daar zijn ettelijke experimentele voorbeelden van. Ik noemde al eerder het experiment waar de deelnemers een keuze moesten maken uit een aantal uitgestalde panty’s. De panty’s waren identiek, maar dat wisten de deelnemers niet. De panty’s waren zo uitgestald dat de deelnemers onbewust voor de meest rechter panty zouden kiezen. Na hun keuze moesten de deelnemers uitleggen waarom ze juist voor die panty hadden gekozen. Ze begonnen allemaal over de betere kwaliteit van die panty: die was zachter, had een mooiere glans, of een fijnere structuur, of weet ik veel. Als je weleens aan wijnproeverij hebt meegedaan, weet je hoe het werkt. Wij kunnen ons laten misleiden door de kwaliteit van de fles, de vormgeving van het etiket, of als we weten hoe duur de fles was. Het bewustzijn laat ons zelf geloven in ons eigen kletsverhaal.
Eerst het gedrag, dan de wil
Neurowetenschapper Victor Lamme beschrijft in zijn boek De vrije wil bestaat niet het gedrag van kikkers. Kikkers hebben een klein, weinig geavanceerd brein. Kikkers eten graag krekels. Als er een dichtbij genoeg is, dan vangen ze die met hun lange tong, in een reflex. Zien ze iets insectachtigs in de verte, dan nemen ze eerst een sprongetje. Maar wat nou als er een obstakel zit tussen kikker en insect? Een steen bijvoorbeeld. Dan loopt de kikker om de steen heen. Dat lijkt intelligent, maar zo is de kikker gewoon geprogrammeerd. Als die een donkere vlek registreert (de steen dus), en daarachter iets wat op een krekel lijkt, dan doet de kikker een stapje opzij totdat de donkere vlek uit het gezichtsveld verdwenen is. Het lijkt slim, maar het is gewoon een algoritme dat is ingebakken in het kikkerbrein. Kikkers denken daar niet bij na, het gaat automatisch.
Wij zijn geen kikkers. Ons brein is onmetelijk veel complexer en diverser. Maar Lamme stelt dat ons onbewuste brein in de kern niet meer is dan een ontzettend geavanceerde versie van het kikkerbrein, met onnoemelijk veel algoritmes die op elkaar inwerken. En met een ander kenmerkend verschil: anders dan dat van de kikker is ons brein is toegerust met wat hij een ‘kwebbeldoos’ noemt: een systeem dat onszelf en de buitenwereld voortdurend wil overtuigen dat ons gedrag, de inwerking van al die algoritmes, het resultaat is van bewuste afwegingen. De kwebbeldoos maakt ons wijs dat ons gedrag de wil volgt, maar in werkelijkheid is het andersom.
Kortom: heeft ons bewustzijn een wil?
De hersenonderzoeker Lamme zegt dat hij de bewuste wil in onze hersenen nergens heeft aangetroffen. Bewustzijn, de kwebbeldoos, ja, die is meetbaar aanwezig. Maar de bewuste wil die ons aanzet tot actie? Nergens te vinden.
Ons gedrag wordt bepaald door reflexen, impulsen, erfelijke eigenschappen, opleidingen, beloningen, teleurstellingen en andere ervaringen, imitatie, fysieke gesteldheid, en misschien hier en daar een pilletje. Die hebben allemaal invloed op hoe de systemen in ons brein op elkaar inwerken. Dat wij gedrag van anderen vaak niet goed kunnen voorspellen, is alleen door gebrek aan informatie, niet doordat hersenen onvoorspelbaar zijn of doordat de wil in de weg zit.
De tekenen wijzen er niet op dat ons bewustzijn een wil heeft. Ons bewustzijn registreert handelingen, probeert patronen te herkennen, legt uit en fabuleert daarbij. Het kan bewuste handelingen blokkeren. Maar het is maar helemaal de vraag of het ook handelingen kan initiëren. Daar is het te traag voor, en hersenonderzoek ziet het bewustzijn geen initiatieven nemen.
Niet alle wetenschappers zijn het met deze opvatting eens. Straks kijken wij naar een aantal bezwaren. Maar laten wij het eerst over determinisme hebben: ons gedrag als dominosteentjes in een gigantisch, universeel dominocircuit.
Ons gedrag is voorspelbaar als het weer
Je kunt dominostenen rechtopstaand in een rij opstellen. Laat er een omvallen, dan raakt die de volgende steen, en zo komt een kettingreactie op gang. Het wereldrecord staat op bijna 4,5 miljoen stenen. Als ze een voor een zouden omvallen, gaan daar zo’n twee etmalen overheen. Dat valt uit te rekenen omdat de natuurwetten aan het werk zijn, die we in heel exacte formules kunnen vatten. Het een leidt tot het ander. Als je het goed uitrekent, kun je precies voorspellen wanneer de laatste steen omvalt. Alles wat gebeurt, gebeurt omdat er iets eerder is gebeurd dat het heeft veroorzaakt.
Stel je voor dat het universum een enorm dominocircuit is, of een gigantische machine, een klok met deciljoenen radertjes. Als je precies weet hoe de machine werkt, kun je precies voorspellen wat er gaat gebeuren. Gooi een bal, en je kunt berekenen waar die landt, omdat natuurwetten bepalen hoe de bal vliegt. Deterministen zeggen: als je alles wist over de wereld op dit moment, zou je precies kunnen uitrekenen wat er daarna gebeurt. En je kunt ook terugrekenen: op basis van de huidige plek van alle atomen kun je met hulp van de natuurwetten uitrekenen waar ze gisteren waren, of een miljard jaar geleden. Mits je volledige informatie hebt natuurlijk, en onbeperkte rekencapaciteit. Dat is niet realistisch, maar in theorie zou het kunnen.
Tenzij je denkt dat menselijk gedrag roet in het eten kan gooien, doordat zij een vrije wil hebben die ontsnapt aan de natuurwetten. Stel dat een of andere gek een atoombom laat ontploffen, of we bouwen fabrieken die roetdeeltjes uitspugen. Als mensen onvoorspelbaar zijn, wordt ook het universum onvoorspelbaar. Maar deterministen denken dat ook de wil van de mens niet aan de natuurwetten kan ontsnappen. Mensen zijn net zo voorspelbaar als het weer.
Dat zit zo. De hersenen zijn een lichaamsdeel. Voor onze hersenen gelden net zozeer de natuurwetten als voor een klok, of voor het gedrag van een luipaard, of voor de groei van je nagels. Als ik honger heb, word ik kribbig. Ik word moe van harde geluiden. Jouw en mijn gedrag is net zo voorspelbaar als het gedrag van de luipaard. Je hersenen zijn complexer, maar dat maakt fundamenteel niet uit.
Mensen denken misschien dat hun bewuste wil onvoorspelbaar is, maar je hebt net al gelezen dat ons bewustzijn maar weinig heeft in te brengen. En waarom zou het bewustzijn wel aan de natuurwetten ontsnappen, en de rest van de processen in ons brein niet?
Deterministen denken dat ons gedrag ook wordt bepaald door de natuurwetten. Net zoals weerpatronen voorspelbare natuurkundige wetten volgen (zelfs als ze ongelooflijk complex zijn), geldt dat ook voor menselijk gedrag. De complexiteit van het brein maakt het voorspellen van individuele beslissingen een uitdaging, maar de principes blijven hetzelfde. Als je genoeg data en rekenkracht had, zou je elke beslissing die een persoon ooit zal nemen in kaart kunnen brengen — net als het berekenen van het traject van een bal, of de positie van alle atomen in het universum over duizend jaar.
Kortom, of het nu gaat om de baan van een bal, de rol van onweerswolken of de manier waarop je brein besluit om te snacken als je gestrest bent, het is allemaal onderdeel van dezelfde natuurlijke orde.
Dit kan niet waar zijn
Het zal je niet verbazen dat de afwezigheid van de wil niet door iedereen voor zoete koek wordt geslikt. Het gaat in tegen onze intuïtie. Natuurlijk heb ik een wil! Ik ben toch geen zombie, een wandelende automaat! Ik maak mijn eigen keuzes. Als ik straks in de supermarkt appels kies in plaats van peren, dan kun je dat niet herleiden naar een voorspelbaar spel van atomen in het universum en stofjes in mijn hersenen. Als ik nu zonder enige aanleiding zomaar een sprongetje maak, dan is dat echt mijn eigen keuze, dat ligt nergens vast en kan niemand voorspellen.
Over de aanwezigheid van een bewuste wil wordt al eeuwenlang heftig gediscussieerd. Ik heb er al eerder over geschreven. De vrije wil is verankerd in de Joodse traditie, en Jezus week daar niet van af. Ik schreef eerder ook over het middeleeuwse geweten, en over de discussie tussen Luther en Erasmus over de vrije wil. Als de schepper alles in beweging heeft gezet, grenzeloze kennis heeft en overal controle over heeft, dan moeten alle gebeurtenissen voorbestemd zijn, inclusief alle menselijke gedrag. Maar tegelijk ziet de schepper graag dat wij ons bewust goed gedragen, dat wij de juiste keuzes maken terwijl ook foute keuzes een optie zijn, en daar worden wij uiteindelijk op afgerekend. Je begrijpt de spanning: theologen doen al eeuwenlang moeite om die twee ideeën met elkaar te verenigen.

Ook filosofen vinden de vrije wil een moeilijk onderwerp. Het valt niet te ontkennen dat ons gedrag door van alles en nog wat beïnvloed wordt. Als je vrij wilt zijn, zou je zelf moeten bepalen wie je bent, inclusief de eigenschappen en overtuigingen die je keuzes sturen. Om controle te hebben over je huidige zelf, zou er een “ander zelf” moeten zijn dat jouw huidige zelf gevormd heeft. Dat tweede zelf zou op zijn beurt ook gevormd moeten zijn door een derde zelf, enzovoort. Dat leidt tot een oneindige keten van zelfvormende zelven. Een eindeloze regressie, omdat er nooit een beginpunt kan zijn waar jouw autonomie volledig uit voortkomt.
Desondanks zijn er sterke argumenten tegen de idee dat vrije wil niet bestaat. Laten we er eens een aantal onderzoeken.
Er zijn dingen die we niet onbewust kunnen
Heeft er ooit iemand onbewust leren fietsen? Of pianospelen? Ik betwijfel het. Sinds de jaren ‘80 heeft het idee dat bewustzijn een passieve rol speelt aanhang gekregen onder neurowetenschappers, ondersteund door empirische studies. Toch is er altijd een kamp geweest dat betoogt dat ons bewustzijn bepaalde acties wel degelijk aanstuurt, met name die acties die bewuste inspanning vereisen.
Ademhalen is bijvoorbeeld in principe een onbewuste handeling. Je kunt je ademhaling ook bewust beïnvloeden. Bijvoorbeeld door een tijd je adem in te halen. Maar goed, dat is de vrije onwil aan het werk, waar je hierboven al over las. Maar je kunt ook bewust diep ademhalen, of sneller dan je normaal doet. Hoe zit het dan daar mee?
En denk bijvoorbeeld aan dingen leren. Een vreemde taal leren, dat doen volwassenen doorgaans bewust, om na verloop van tijd de handeling ook onbewust te kunnen uitvoeren, als je mensen in een vreemde taal moeiteloos verstaat. Er zijn nog meer handelingen die wij alleen bewust kunnen uitvoeren. Redeneren, doelen stellen, en plannen maken bijvoorbeeld. Als jij besluit om over tien minuten toonladders te gaan oefenen, dan kan dat eigenlijk alleen maar een bewust besluit zijn tot een bewuste handeling.
Anderzijds: ook zulke bewuste keuzes maken deel uit van een causale keten. De beslissing om toonladders te oefenen komt voort uit een eerdere beslissing om piano te leren, die zelf beïnvloed kan zijn door omstandigheden waar je wil geen invloed op had, zoals muzikale ouders die een piano thuis hadden.
Anderzijds: was de uitvinding van de piano ook een onbewuste handeling, of het causale gevolg van eerdere omstandigheden? En de muziek die je naspeelt, was de compositie daarvan ook louter het onbewustzijn aan het werk, of het causale gevolg van iets anders? Dat is toch lastig voor te stellen.
Bewust of onbewust? Het ligt genuanceerder
Je hebt al gelezen dat onze hersenen zich onbewust voorbereiden op een actie voordat we ons ervan bewust zijn — een fenomeen dat bekendstaat als Bereitschaftspotential, omdat twee Duitsers het ontdekten. In de jaren ‘80 ontdekte neurowetenschapper Benjamin Libet dat de hersenactiviteit minstens een derde seconde piekt voordat mensen bewust besluiten om op een knop te drukken. Voor veel onderzoekers was dit een keerpunt: bewuste acties worden kennelijk voorafgegaan door onbewuste processen.
Libets experiment ging echter over triviale acties — op een knop drukken op een zelfgekozen moment. In 2019 onderzochten onderzoekers of hetzelfde gold voor zinvollere beslissingen die bewuste inspanning vereisten. De bevindingen? Betekenisloze keuzes zoals het indrukken van domme knoppen werden voorafgegaan door een Bereitschaftspotential. Maar dezelfde hersenactiviteit werd het niet gedetecteerd voor belangrijkere beslissingen, zoals het indrukken van een knop om aan te geven aan welk goed doel geld moet worden gedoneerd. Onze hersenen gedragen zich blijkbaar anders wanneer ze worden geconfronteerd met zinvolle taken. Je zou kunnen speculeren dat het Bereitschaftspotential misschien geen onbewuste voorbereiding weerspiegelt, maar eerder een neurale “randomizer” die wordt geactiveerd voor willekeurige beslissingen. De jury is er nog niet uit.
De rol van toeval
Als jij geen vrije wil hebt, heeft niemand een vrije wil. Maar om gebeurtenissen voorspelbaar te maken, hebben we nog meer nodig: dan moet de fysieke wereld ook voorspelbaar zijn. Als je wilt kunnen voorspellen dat jij aanstaande dinsdag de liefde van je leven ontmoet terwijl je allebei onder een afdakje schuilt voor de regen, dan moet ook de regen voorspelbaar zijn. We kunnen regen met een redelijke waarschijnlijkheid een paar dagen vooruit voorspellen, maar als je determinist bent, dan stel je dat het in theorie mogelijk moet zijn om miljoenen jaren vooruit vast te stellen dat het aanstaande dinsdagavond om 7.12 uur regent in Bellingwolde.
Kan dat? Als we ook maar één factor kunnen aanwijzen die ook in theorie onmogelijk te voorspellen is, dan valt het hele deterministische kaartenhuis in principe in elkaar, tenzij je als determinist ook toeval en chaos in je theorie toelaat. Zonder natuurkundig de diepte in te gaan, is de huidige consensus onder wetenschappers dat het ook in theorie onmogelijk is om elke gebeurtenis te voorspellen. Kijkend naar een individuele atoom, dan valt niet vast te stellen wanneer die uiteen zal vallen. Het gedrag van subatomaire deeltjes wordt beschreven door waarschijnlijkheden, niet door zekerheden. Een atoomkern heeft een constante kans om te vervallen, maar het exacte moment is op voorhand niet vast te stellen. Daarmee kan het fysieke determinisme dan terzijde worden geschoven. “God dobbelt niet,” zei Einstein. Dan had hij daar ongelijk in.
Zulke onvoorspelbaarheid geldt ook voor mensen. De hoeveelheid radioactieve straling waar jij in je leven aan blootgesteld wordt (die invloed heeft op je gezondheid), is bijvoorbeeld op voorhand fundamenteel onmogelijk vast te stellen, doordat het uiteenvallen van individuele atoomkernen onvoorspelbaar is. Het is een factor waardoor de lengte van je leven niet op voorhand vastligt. Toeval speelt een rol.
Niet alleen in je levenslengte speelt toeval een rol, maar ook in je gedrag. Voetbalkeepers hebben bij het stoppen van een penalty bijvoorbeeld neurologisch te weinig tijd om te reageren op de richting van de bal. Of zij in de linker- of rechterhoek van het doel duiken, is vaak een kwestie van toeval als zij op basis van andere factoren niet kunnen voorspellen waar de bal heen geschopt gaat worden.
Onderzoek suggereert dat constant sprake is van toevallige fluctuaties in hersenactiviteit. In zijn omstreden theorie van georkestreerde objectieve reductie stelde de Britse natuurkundige Roger Penrose dat toeval fundamenteel in ons gedrag een rol speelt. Neuronen en neurotransmitters opereren op een schaal waar kwantummechanica en thermodynamica relevanter zijn dan klassieke mechanica van Newton. In de microtubuli, structuren in hersencellen, spelen zich processen af die ons gedrag onvoorspelbaar maken.
Evolutionair bezien zou toevallig gedrag ook een nuttige functie vervullen. In de evolutietheorie zorgen mutatie en genetische drift ervoor dat onze genenpool divers blijft en dat wij ons genetisch beter aanpassen aan de omstandigheden. Toeval speelt daar een grote rol in. Ook in menselijk gedrag zorgt toeval voor vooruitgang. Denk bijvoorbeeld aan het verschijnsel van serendipiteit: er worden belangrijke toevallige ontdekkingen gedaan terwijl wetenschappers naar iets heel anders op zoek waren. Zonder creatief, irrationeel en onvoorspelbaar gedrag zouden wij lang niet zo innovatief zijn. Het zou evolutionair gezien onlogisch zijn als toeval in ons gedrag geen rol speelde.
De onbetrouwbaarheid van voorspellingen
Heb je je weleens afgevraagd waarom de weersvoorspellingen voor de volgende dag meestal accuraat zijn, maar voorspellingen voor over een week met een flinke korrel zout moeten worden genomen? Dat komt niet zozeer doordat de modellen niet geavanceerd genoeg zijn. Dat zijn ze wel. Maar desondanks is er al decennialang nog geen opzienbarende verbetering te zien. (Uit nijd zijn meteorologen maar over het klimaat gaan orakelen.)
Het probleem is voor het eerst in 1900 geïdentificeerd door de Franse wiskundige Henri Poincaré. Die stelde vast dat elke meting per definitie onnauwkeurig is. Denk bijvoorbeeld aan het getal pi. Hoeveel decimalen heeft pi? Oneindig. Hoeveel ken je er uit je hoofd? Als je er meer dan twee kent, ben ik al onder de indruk. In de praktijk is dat doorgaans wel exact genoeg om de omtrek van een cirkel te berekenen, maar feitelijk is de berekening onnauwkeurig. Als je een naald in de grond prikt, wat is de exacte positie van het middelpunt van die naald in lengte- en breedtegraden? Elk getal dat je opgeeft is onnauwkeurig. We moeten ergens afronden.
Zo’n afronding lijkt misschien onschuldig, maar een keten van (afgeronde) causaliteiten leidt per definitie tot zulke onnauwkeurigheid, dat je bij complexe modellen al heel snel net zo goed een muntje kan opgooien. In complexe systemen is voorspelbaarheid heel betrekkelijk.
Zelfs als het universum in theorie deterministisch zou zijn, zouden we fundamenteel nooit in staat zijn om de uitkomsten ervan te voorspellen vanwege onze beperkingen. Het lijkt erop dat voorspelling — of het nu gaat om het weer, menselijk gedrag of het leven zelf — fundamenteel onzeker is, beperkt door zowel willekeur als de aard van complexiteit.
Ben je wel verantwoordelijk voor je eigen gedrag?
Wat maakt het eigenlijk uit of de bewuste wil invloed heeft? Stel dat dit stuk je ervan overtuigt dat je wil geen invloed heeft op je gedrag. Je gaat vermoedelijk niet ineens rare dingen doen. Want gedrag heeft consequenties, dat heb je inmiddels wel geleerd. Je kunt je wel overgeven aan ondoordacht gedrag, maar daar word je dik van, of arm, of je krijgt schaamluis, of een strafblad.
Anderzijds: in een psychologisch experiment bleken proefpersonen die een tekst over determinisme te lezen kregen, en daar vragen over moesten beantwoorden, vaker vals te spelen dan proefpersonen die een tekst lazen waarin stond dat je je lot in eigen handen hebt. In een ander experiment bleken proefpersonen vaker agressief en minder behulpzaam te zijn geworden nadat zij leerden over determinisme.
Maar ik denk dat dit effect tijdelijk is. Als het besef indaalt dat je (al dan niet bewuste) keuzes sowieso gevolgen hebben, ga je je vanzelf weer verantwoordelijker gedragen.
Vrije wil en moraliteit
Vooral theologen en moraalridders bezien de vrije wil met argusogen. Om je in het gareel te houden hebben zij het strafrecht en het laatste oordeel achter de hand. Hoeveel gelovigen zouden zich nog laten leiden door een verbod op buitenechtelijke seks als zij bij de hemelpoort konden betogen: “Ik was mijzelf niet; het verlangen was te sterk — het was geen vrije keuze!” Kun je misdadigers nog veroordelen als zij bij de rechter wijzen op het ontbreken van een vrije wil? “Het was voorbestemd, edelachtbare, dat ik wegliep zonder te betalen.”
Hoe kunnen we omgaan met schuld en verantwoordelijkheid als er geen vrije wil bestaat? Wie niet vrijwillig handelt, kunnen we geen verwijten maken.
Maar waarom willen wij mensen zo graag verwijten maken? In de vorige aflevering schreef ik dat vergelding bij ons ingebakken is, maar dat vergelding vele vormen kan aannemen. De belangrijkste functie van vergelding is — naast afschrikking — de kans zo klein mogelijk te maken dat de gestrafte het nog een keer doet. Daar hoeft het ontbreken van een vrije wil niets aan te veranderen.
Een moreel oordeel is niet nodig om adequaat op misdaad te reageren. De stoa en het boeddhisme leren ons dat we niet zulke hoge verwachtingen van mensen moeten hebben. Mensen doen wat ze doen, daar hebben we geen controle over. We hebben alleen controle over onze eigen reactie.
Vrije wil en misdaad
Over het plegen van een misdrijf hebben wij niet veel controle. Als jij — een brave burger, naar ik aanneem — besluit om vannacht in te breken in het huis van je buren, hoeft niemand daar vooraf weet van te hebben als je het niemand vertelt. Niemand kan je daardoor tegenhouden.
Theoretisch zouden we het kunnen proberen te voorspellen en te voorkomen. Maar dan kom je terecht in een dystopische samenleving zoals verbeeld is in de film Minority Report (2002), met een politie die je mag arresteren omdat zij kunnen voorspellen dat je een misdrijf gaat plegen.
Justitie hoort pas in beeld te komen als jij al over de schreef bent gegaan. Pas dan moet een rechter afwegen wat de beste reactie is, ter voorkoming van herhaling. Jouw schuld of verwijtbaarheid zou daar geen rol bij hoeven spelen, enkel de kans dat je het nog een keer doet, uitgedrukt in je Welfare Tradeoff Ratio (WTR).
Vrije wil in het dagelijkse leven
De relevantie van vrije wil is niet beperkt tot theologie of het rechtssysteem — het beïnvloedt ook alledaagse relaties. Stel je voor dat je zaken doet met iemand die voortdurend beloftes breekt, verantwoording ontwijkt of regelrecht tegen je liegt. De eerste keer zou je een waarschuwing kunnen geven. Misschien zelfs een tweede. Maar uiteindelijk zou je haar niet meer vertrouwen. Of haar gedrag opzettelijk of onbewust is, doet er niet echt toe. Je reactie zou hetzelfde blijven: geen deals meer, of grote voorzichtigheid in toekomstige interacties.
Als deze persoon later beseft dat zij zichzelf saboteert, zou zij therapie kunnen zoeken. Voor haar therapeut is de oorzaak van haar gedrag cruciaal om te helpen. Maar voor jou is het irrelevant. Of het nu opzettelijk of onbewust is, het resultaat is wat telt.
Conclusie
De discussie over de vrije wil raakt aan fundamentele vragen. Terwijl veel hersenwetenschappers ervan uitgaan dat onze bewuste wil slechts een illusie is, toont de complexiteit van menselijk gedrag aan dat het onbewuste en bewuste brein voortdurend in interactie zijn.
Hoewel deterministische opvattingen onze ideeën over verantwoordelijkheid kunnen uitdagen, blijven de gevolgen van ons gedrag onverminderd belangrijk. Of een handeling nou bewust of onbewust wordt aangestuurd, dat doet niets af aan het feit dat keuzes consequenties hebben. Voor de beoordeling van de consequenties hoeven wij de oorzaak niet te weten. Voor de gevolgen is de schuldvraag onbelangrijk. Onze obsessie voor schuld is vooral een cultureel fenomeen, dat er biologisch weinig toe doet.
Studie van de bewuste wil biedt waardevolle perspectieven op menselijk functioneren. Toeval, onbewuste prikkels en bewust redeneren vormen samen een mozaïek van factoren die ons gedrag beïnvloeden. Dit besef kan ons niet alleen helpen om toleranter te zijn naar anderen, maar ook om met meer zelfinzicht naar onze eigen keuzes te kijken, zelfs als onze bewuste wil minder controle heeft dan wij denken.
Meer lezen?
Harry Frankfurt, Freedom of the will and the concept of a person, The Journal of Philosophy (1971)
Victor Lamme, De vrije wil bestaat niet. Over wie er echt de baas is in het brein (2010)
Michael Gazzaniga, Who’s in charge? Free will and the science of the brain (2011)
Willam Klemm, Making a scientific case for conscious agency and free will (2016)
Patrick Haggard, Sense of agency in the human brain, Nature Reviews Neuroscience (2017)
Uri Maoz et al., Neural precursors of decisions that matter — an ERP study of deliberate and arbitrary choice, eLife (2019)
Lieke Asma, Mijn intenties en ik. Filosofie van de vrije wil (2021)
Aaron Schurger et al., What is the readiness potential?, Trends in Cognitive Sciences (2021)
Liad Mudrik et al., Free will without consciousness? ,Trends in Cognitive Sciences (2022)
Wayne Wu, Jorge Morales, The neuroscience of consciousness, The Stanford Encyclopedia of Philosophy (2024)
Peter Lugten, The modular with feedback: theory of free will, Journal of NeuroPhilosophy (2024)
Dit was de achtste aflevering in de serie over vrijheid en dwang. Het volgende artikel volgt over een paar weken, en rondt de serie af.